Het is niet de wens van het bestuur dat diens bestuurders rechtstreeks buitencontractueel aangesproken zullen worden voor mogelijke contractuele fouten maar dat deze gericht worden aan het bestuur zelf. Om deze reden zal in de sjablonen voor contracten en de bestekken voor overheidsopdrachten een nieuwe bepaling worden opgenomen waarin overeengekomen wordt met de tegenpartij dat de bestuurders niet rechtstreeks buitencontractueel aansprakelijk gesteld kunnen worden voor contractuele fouten.
De nieuwe aansprakelijkheidsregels zijn van toepassing op feiten die tot aansprakelijkheid kunnen leiden en zich hebben voorgedaan na 1 januari 2025. Er zijn geen overgangsbepalingen. Alle reeds lopende contracten en overheidsopdrachten zullen bijgevolg onder de nieuwe regeling vallen zonder dat zij dergelijke clausule bevatten. Om te voorkomen dat om deze reden de bestuurders niet volledig kunnen genieten van de bescherming die wel geldt voor overeenkomsten afgesloten na 1 januari 2025, wordt verzocht om deze bescherming te verlenen bij principebesluit.
De wet van 7 februari 2024 houdende boek 6 ‘Buitencontractuele aansprakelijkheid’ van het Burgerlijk Wetboek (Belgisch Staatsblad 1 juli 2024).
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, ondermeer artikels 157 t.e.m. 159.
Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019, meer bepaald artikels 2:56 t.e.m. 2:58.
De gemeenteraad keurt onderstaand principebesluit goed:
De bestuurders van Stad Turnhout kunnen niet rechtstreeks buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld voor contractuele fouten die schade veroorzaken tijdens de uitvoering van overeenkomsten of dienstopdrachten die Stad Turnhout heeft afgesloten met derden.
Indien de bestuurders rechtstreeks buitencontractueel worden aangesproken voor contractuele fouten begaan tijdens de uitvoering van overeenkomsten die Stad Turnhout heeft afgesloten met derden, zal het bestuur vrijwillig tussenkomen.
De geldende aansprakelijkheidsregels tussen het bestuur en de bestuurders blijven evenwel behouden. Bijgevolg behoudt het bestuur haar verhaalmogelijkheid t.a.v. de bestuurders ingeval zij beslissingen, daden of gedragingen stellen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normale voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen, met inachtneming van de cijfermatige begrenzingen in het WVV, die overigens niet gelden bij een zware fout, opzettelijke of vaak voorkomende lichte fout, evenals in geval van aantasting van de psychische of fysieke integriteit van de schadelijder.