Vermits het niet de wens is van het bestuur dat diens personeelsleden rechtstreeks buitencontractueel aangesproken zullen worden voor mogelijke contractuele fouten die zij begaan, maar dat deze gericht worden aan het bestuur zelf, worden een aantal stappen genomen:
De nieuwe aansprakelijkheidsregels zijn van toepassing op feiten die tot aansprakelijkheid kunnen leiden en zich hebben voorgedaan na 1 januari 2025. Er zijn geen overgangsbepalingen. Alle reeds lopende contracten en overheidsopdrachten zullen bijgevolg onder deze nieuwe regeling vallen zonder dat zij dergelijke clausule bevatten. Om te voorkomen dat de personeelsleden daardoor niet volledig kunnen genieten van de bescherming die wel geldt voor overeenkomsten afgesloten na 1 januari 2025, wordt voorgesteld om deze bescherming te verlenen bij principebesluit.
Wet van 7 februari 2024 houdende boek 6 ‘Buitencontractuele aansprakelijkheid’ van het Burgerlijk Wetboek (Belgisch Staatsblad 1 juli 2024), meer bepaald artikel 6.3, §2.
Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, meer bepaald artikel 18.
Wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen voor statutaire personeelsleden, meer bepaald artikel 2.
De gemeenteraad keurt onderstaand principebesluit goed:
Personeelsleden en alle (hulp)personen die vallen onder de rechtspositieregeling of die ten diensten staan van het bestuur kunnen niet rechtstreeks buitencontractueel aansprakelijk gesteld worden voor contractuele fouten aan derden tijdens de uitvoering van overeenkomsten of dienstopdrachten die Stad Turnhout heeft afgesloten met deze derden.
Indien de personeelsleden of andere (hulp)personen rechtstreeks buitencontractueel worden aangesproken voor contractuele fouten begaan tijdens de uitvoering van overeenkomsten die Stad Turnhout heeft afgesloten met derden, zal het bestuur vrijwillig tussenkomen.
De geldende aansprakelijkheidsregels tussen het bestuur en de personeelsleden blijven behouden. Bijgevolg behoudt het bestuur haar verhaalsmogelijkheid t.a.v. de personeelsleden en andere (hulp)personen indien zij een zware fout, opzettelijke fout of vaak voorkomende lichte fout hebben begaan, evenals in geval van aantasting van de psychische of fysieke integriteit van de schadelijder.