2024_GR_00046 - Voorlopige vaststelling van het ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Parklaan Oost' - Goedkeuring

De opmaak van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Parklaan Oost past binnen de beleidsvisie uitgewerkt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Turnhout.

De focus van het RUP ligt op het behoud en versterking van ruimte voor niet verweefbare bedrijvigheid. Zo zullen zelfstandige kantoren en recreatie enkel op verdieping binnen een gebouw kunnen worden voorzien.

Mobiliteit is een belangrijke factor binnen het RUP. Uit de mobiliteitsstudie opgemaakt voor dit RUP blijkt dat de oppervlakte aan kantoren en recreatie beperkt moet blijven tot 15000m². Er is reeds 10200m² kantoren aanwezig in het plangebied. Dat betekent dat er nog 4800m² aan kantoren zou bij kunnen komen. Om het aantal vergunde m² bij te houden is er een ruimteboekhouding opgemaakt voor het RUP in het kader van aanwezige vergunde kantoor- en recreatieoppervlakte.

Op 21 december 2023 werd door het Team Omgevingseffecten, Milieueffectrapportage van het Departement Omgeving besloten dat er ontheffing op de opmaak van een plan-MER-plicht wordt toegestaan.  Uit het besluit: 'De In de scopingnota opgenomen beschrijving van de kenmerken van het voorgenomen RUP, van de effecten ervan en van de gebieden die door het RUP kunnen worden beïnvloed, en met de verwerking van de inspraak en adviezen, besluit het Team Omgevingseffecten dat werd aangetoond dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.' 

In onderdeel 6.3 van de toelichtingsnota bij het RUP worden de elementen opgesomd die in de stedenbouwkundige voorschriften worden meegenomen op vlak van het milderen van milieu-effecten.

De effectbeoordeling milieu die voor het RUP gebeurd is in de scopingnota, levert ook de nodige informatie om de watertoets voor het plan uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de discipline water, waarin zowel effecten op grondwater (kwaliteit, stromen) als oppervlaktewater (waterberging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit,structuurkenmerken waterloop) aan bod komen. Het resultaat wordt weergegeven in de waterparagraaf. 

Waterparagraaf
Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau:

• Het plangebied is niet gelegen in fluviaal overstromingsgevoelig gebied of in overstromingsgevoelig gebied vanuit de zee. Een groot gedeelte van het plangebied is pluviaal overstromingsgevoelig met een kleine tot middelgrote kans op overstroming. 
• De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of schadelijk effect op het watersysteem.  
• Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. 
• De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 1.2.2 van het waterwetboek werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 1.2.3.

Volgende voorwaarden en maatregelen dienen te worden ingewerkt in de relevante artikels van de stedenbouwkundige voorschriften:

• Belemmering van grondwaterstromingen dient zoveel mogelijk te worden vermeden.
• Bij een vergunningsaanvraag voor bebouwing/verharding, gelegen in overstromingsgevoelig gebied, dient te worden meegegeven dat overstromingsveilig dient te worden gebouwd. 
• Op basis van infiltratieproeven in combinatie van een meting van de grondwaterstand dient de effectieve infiltratiecapaciteit bepaald te worden.
• Het waterbergend vermogen blijft gevrijwaard. Ingrepen die een negatieve impact hebben op het waterbergend vermogen binnen het plangebied dienen gecompenseerd te worden binnen het plangebied zelf.
• Bij productie van afvalwater dient de sectorale wetgeving te worden toegepast, zodat het afvalwater op een gecontroleerde manier kan geloosd/gezuiverd worden, zonder schade aan het milieu.

Op basis van deze voorwaarden en maatregelen kan geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van het waterwetboek (gecoördineerde decreten betreffende het integraal waterbeleid), in acht heeft genomen. 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 1999 en latere wijzigingen en meer bepaald titel II Planning.

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordeling van 17 februari 2017.
Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen van 1 september 2013.

Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Turnhout goedgekeurd op 4 juli 2008.