Terug
Gepubliceerd op 27/03/2024

2024_GR_00044 - Zaak van de wegen voor de aanleg en inrichting van gemeentewegen en openbaar domein bij de oprichting van een kantoorgebouw binnen het stadsvernieuwingsproject 'Stationsomgeving' - OMV 2023 242 - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 26/02/2024 - 19:30 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Peter Segers, Voorzitter; Paul Van Miert, burgemeester; Francis Stijnen, schepen; Jan Van Otten, schepen; Luc Op de Beeck, schepen; Astrid Wittebolle, schepen; Marc Boogers, schepen; Stijn Adriaensens, schepen; Kelly Verheyen, schepen; Eric Vos; Luc Debondt; Hannes Anaf; Annemie Der Kinderen; Reccino Van Lommel; Katleen De Coninck; Peter Roes; Bart Voordeckers; Wout Schafraet; Koen De Busser; Kevin Janssen; Savannah van Dongen; Achraf El Yakhloufi; Ludwig Nietvelt; Rudy Elst; Kurt Persegael; Jan van Steenbergen; Dieter De Quick; Jeff Dierckx; Mario Geys; Pauline Ceusters; Wilfried Sylverans; Cathy Devolder; Vicky Waterschoot; Guy Van der Stuyft; Bie De Busser, algemeen directeur

Verontschuldigd

Peter Janssens

Secretaris

Bie De Busser, algemeen directeur

Voorzitter

Peter Segers, Voorzitter
2024_GR_00044 - Zaak van de wegen voor de aanleg en inrichting van gemeentewegen en openbaar domein bij de oprichting van een kantoorgebouw binnen het stadsvernieuwingsproject 'Stationsomgeving' - OMV 2023 242 - Goedkeuring 2024_GR_00044 - Zaak van de wegen voor de aanleg en inrichting van gemeentewegen en openbaar domein bij de oprichting van een kantoorgebouw binnen het stadsvernieuwingsproject 'Stationsomgeving' - OMV 2023 242 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Uitgebrachte externe adviezen

Gezien de gemeenteraad enkel bevoegd is voor de geplande handelingen op het toekomstig openbaar domein, worden in dit besluit enkel de ontvangen adviezen vermeld die geheel of gedeeltelijke betrekking hebben op het geplande openbaar domein. Zo hebben de adviezen van de Directoraat-Generaal van de Luchtvaart, de ASTRID-veiligheidscommissie en Inter - Toegankelijk Vlaanderen enkel betrekking op de aangevraagde gebouwen.  

Verder werd het advies van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken niet (tijdig) ontvangen. Er wordt dan ook voorbijgegaan aan de adviesvereiste. 

Het advies van de Dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie Antwerpen dd. 9 november 2023 is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt bijgetreden.

Het advies van Hulpverleningszone Taxandria (m.b.t. de stedenbouwkundige handelingen) dd. 26 oktober 2023 is ongunstig. Naast opmerkingen over compartimenteringen en branddeuren in het gebouw, ziet de brandweer ook tekortkomingen m.b.t. de brandwegen en opstelplaats voor voertuigen (bij interventies). De brandweer beoordeelt het dossier daarom ongunstig.

Met het wijzigingsverzoek (PIV4) dd. 4 december 2023 wenst de aanvrager tegemoet te komen aan deze bemerkingen. In het gebouw werden de compartementering en enkele branddeuren aangepast. Verder werden ook de brandwegen en opstelplaatsen anders uitgetekend. In haar nieuwe advies dd. 14 december 2023 beoordeelt de brandweer het gewijzigde dossier wel (voorwaardelijk) gunstig. In het brandpreventieverslag worden zo verder nog bemerkingen gemaakt op de technische uitvoeringen van het openbaar domein (bereikbaarheid en toegankelijkheid tot gebouw in functie van evacuatie/interventie, plaatsing hydranten etc.).  

Het advies van Fluvius dd. 4 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig. De nutsmaatschappij geeft de randvoorwaarden en lasten mee om het project aan te sluiten op het elektriciteitsnet. 

Het advies van Pidpa dd. 19 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig. De nutsmaatschappij geeft de randvoorwaarden en lasten mee om het project van leidingwater te voorzien.

Het advies van Proximus dd. 27 september 2023 is voorwaardelijk gunstig. Proximus geeft de randvoorwaarden om het project aan te sluiten op haar telecominfrastructuur. Ook Proximus meldt dat de kosten hiervoor ten laste van de aanvrager zijn. 

Het advies van Wyre dd. 20 september 2023 is voorwaardelijk gunstig. De adviesinstantie meldt dat er een netuitbreiding nodig is en de kosten hiervoor voor de aanvrager zijn.

Het advies van Infrabel dd. 4 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig. 

“(…)

De ontsluiting over het perceel van Infrabel maakt deel uit van een afzonderlijke overeenkomst tussen de stad Turnhout en Infrabel.

(…)”

Infrabel verwijst hiermee naar toekomstplannen voor de inrichting van de zone ten noorden van de Dikmuidestraat (tussen het Pioniersgebouw en de stationsparking). Met uitzondering van de tijdelijke ontsluitingsweg (die aansluit op de Dokter Nand Peetersstraat) wordt deze zone in de voorliggende aanvraag niet ingericht en is er in de voorliggende plannen geen ontsluiting over her perceel van Infrabel voorzien. Er kan voor de toekomst dan ook akte genomen worden van de opmerking van Infrabel, maar dit is geen op te leggen voorwaarde bij de voorliggende aanvraag. Het advies kan dan ook met een gunstig advies gelijkgesteld worden. 

De NMBS stelt in haar schrijven dd. 4 oktober 2023 een voorwaardelijk gunstig advies af te leveren. De NMBS maakt echter bemerkingen / bezwaar tegen het gebruik van de stationsparking enerzijds en de voorziene brandweg op de wegenis van de stationsparking anderzijds. Zo stelt de NMBS de stationsparking niet aangewend kan worden (ook niet tijdelijk) in functie van een ontwikkelingsproject of voor buurtbewoners. Daarnaast koppelt de NMBS het gebruik van de brandweg op haar eigendom aan de uitwerking van het ontwerp (cfr. fietssnelweg) van de zone ten noorden van de Dikmuidestraat (tussen het Pioniersgebouw en de stationsparking – zie ook advies Infrabel). En verder moet voor de NMBS het gebruik van de brandweg eerst contractueel vastgelegd worden. Gezien deze voorwaarden zeer verregaand zijn in het kader van de voorliggende aanvraag (de ontwikkeling van de noordoostelijke zone maakt immers geen deel uit van de voorliggende aanvraag) en gezien de aanvrager van het voorliggende dossier niet eenzijdig een contractuele overeenkomst kan afsluiten (er zijn immers geen garanties dat alle partijen akkoord zullen gaan) is het advies van de NMBS eerder ongunstig (dan voorwaardelijk gunstig). De geformuleerde voorwaarden kunnen immers niet door de aanvrager van het voorliggende dossier gerealiseerd worden zonder toedoen van derden. 

Met het het wijzigingsverzoek (PIV4) dd. 4 december 2023 wenst de aanvrager een oplossing te bieden aan het “brandwegprobleem”. In de nieuwe plannen worden de brandweerontsluiting en -opstelplaatsen zo voorzien dat er niet via de eigendom van de NMBS ontsloten wordt of daar opstelplaatsen voorzien zijn. Op deze wijze wordt dit ongunstige deel uit het advies van de NMBS opgevangen. 

Wat het deel van de parking betreft, kan verwezen worden naar de motivering uit het stedenbouwkundig attest SA3/22 dd. 14 december 2023. Zo wordt niet betwist dat de stationsparking ten dienste staat van de treinreizigers. Dit is immers ook opgenomen in de beheersovereenkomst die in 2018 werd gesloten tussen de stad Turnhout, NMBS en B-Parking. Daarbij werd echter ook overeengekomen dat de stationsparking – waarbij de stad instaat voor het onderhoud en het beheer van de parking én de organisatie van het betalend parkeren – tevens kan gebruikt worden door buurtbewoners (met een geldige bewonerskaart) en bezoekers (volgens retributiereglement). Deze parking kan dus ook aangewend worden voor (huidige en nieuwe) buurtbewoners. 

Tevens dient opgemerkt te worden dat het slechts over een tijdelijke situatie zou gaan. Wanneer in de toekomst de ondergrondse parking aan de noordzijde van de Diksmuidestraat gerealiseerd zou zijn (waarmee de voorliggende ondergrondse parking gekoppeld zou worden), zou de vooropgestelde parkeerratio in de ondergrondse parkings samen gehaald worden (en dient de overcapaciteit van de stationsparking niet aangewend te worden). Verder kan gesteld worden dat het vanuit het oogpunt van duurzaam ruimtegebruik niet aangewezen om nog een nieuwe parking aan te leggen naast of in de buurt van een bestaande parking met een duidelijke overcapaciteit (zie verder advies Stad Turnhout, dienst Projectmanagement). De nodige cijfers omtrent deze overcapaciteit maken tevens deels uit van de voorliggende aanvraag. De aanvrager geeft ook aan dat deze overcapaciteit gemonitord zal worden.

Daarnaast verklaart men (eveneens conform de bepalingen uit SA3/22) dat, indien mocht blijken dat de stationsparking toch niet gebruikt kan worden of de capaciteit ervan onvoldoende zou zijn, een nieuwe parking / uitbreiding van de stationsparking met 48 parkeerplaatsen kan voorzien worden. Bij de aanvraag zitten hiervan de nodige verklaringen en de nodige plannen. Zelfs indien de NMBS bezwaar zou maken tegen een ontsluiting van deze parking via de bestaande stationsparking, kan deze parking nog gerealiseerd worden met een ontsluiting rechtstreeks op de Diksmuidestraat (of op de tijdelijke ontsluitingsweg).  

Bij de voorliggende aanvraag kunnen op de bovenstaande wijze te allen tijde alle nodige parkeervoorzieningen (rotatieparking + nieuwe parking) voorzien worden en dit met of zonder het akkoord van een derde partij. Wel dient opgemerkt worden dat deze parkeeroplossingen niet vrijblijvend zijn en niet afhankelijk mogen zijn van de goede intenties van de aanvrager. Daarom worden de volgende zaken opgelegd:

  • Er moet een jaarlijks rapport bezorgd worden aan de dienst Mobiliteit van Stad Turnhout met minstens 1 telling per kwartaal van de capaciteit van de stationsparking.
  • Indien uit de monitoring blijkt dat de parkeercapaciteit op de stationsparking ontoereikend is (of de stationsparking niet meer beschikbaar is) en op voorwaarde dat binnen het stationsomgevingsproject de vooropgestelde parkeeraantallen nog niet op een andere wijze gerealiseerd zijn, dan dient de nieuwe tijdelijke parking effectief aangelegd te worden met 48 parkeerplaatsen. Deze parking kan daarbij voorzien worden als uitbreiding van de stationsparking of als zelfstandige parking (cfr. eigen ontsluiting).
  • Er dienen de nodige borgen gesteld te worden voor de realisatie van deze tijdelijke parking met 48 parkeerplaatsen.

Op deze wijze zijn er voldoende garanties dat te allen tijde binnen het project in de parkeerbehoefte voorzien kan worden. Op deze wijze wordt ook aan de 2de bemerkingen uit het advies van NMBS voldaan en wordt er voldaan alle bekommernissen uit het advies.

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de vermelde adviezen op de bovenstaande wijze bij te treden en de bijhorende voorwaarden en lasten uit de adviezen van de Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid Hulpverleningszone Taxandria, Fluvius, Pidpa, Proximus en Wyre te bekrachtigen. Tevens wordt voorgesteld om de bovenstaande voorwaarden en lasten m.b.t. de parkeermonitoring en de realisatie en borgstelling van de mogelijke tijdelijke parking van 48 parkeerplaatsen op te leggen. 

Uitgebrachte interne adviezen 

Het advies van de Groendienst van Stad Turnhout dd. 20 oktober 2023 is voorwaardelijk gunstig. Er worden verschillende bemerkingen gemaakt m.b.t. de groenaanleg en aanplantingen en m.b.t. de te behouden bomen op het terrein.  

Het advies van de Milieudienst dd. 24 november 2023 is voorwaardelijk gunstig. Naast bemerkingen over de bronbemaling bij de voorliggende aanvraag maakt de dienst ook bemerkingen over de te behouden bomen en de nieuw aan te planten bomen op de site. 

Het advies van de dienst Wegen en Riolen dd. 14 december 2023 is voorwaardelijk gunstig. De dienst maakt opmerkingen en geeft richtlijnen m.b.t. de handelingen op het geplande openbaar domein, de technische uitvoering en het materiaalgebruik. Daarnaast geeft de dienst ook aan dat de stabiliteit van de te behouden muur en poort op openbaar domein verder onderzocht moet worden naar stabiliteit.

Het advies van de dienst Projectmanagement van Stad Turnhout dd. 19 december 2023 is voorwaardelijk gunstig. De dienst legt randvoorwaarden op m.b.t. de ondergrondse parking en mogelijke rijbewegingen op het openbaar domein. Daarnaast geeft de dienst aan dat de tijdelijke parking (van 48 parkeerplaatsen) enkele voorzien mag worden indien de capaciteit van de stationsparking ontoereikend is (of die parking niet meer beschikbaar is). 

Het advies van de dienst Mobiliteit dd. 22 december 2023 is voorwaardelijk gunstig. De dienst Mobiliteit geeft aan dat paaltjes geplaatst moeten worden en dat de verkeersregels nog bepaald moten worden in een aanvullend verkeersreglement. Ook geeft de dienst aan dat de aanleg van de tijdelijke bezoekersparking enkel zinvol is wanneer deze bijkomende parkeercapaciteit nodig blijkt te zijn. 

Het advies van de dienst Patrimonium dd. 3 januari 2024 is voorwaardelijk gunstig. De dienst maakt bemerkingen over de scheiding tussen private ondergrond en openbare bovengrond en de wijze waarop dit (notarieel) vastgelegd moet worden. Verder maakt de dienst bemerkingen over het beheer van stukken privaat domein aansluitend op het openbaar domein. Tenslotte gaat de dienst Patrimonium akkoord met het voorstel van de aanvrager om de tijdelijke ontsluitingsweg niet vast te leggen als een openbare weg met een rooilijn, maar te werken met een zone voor openbare erfdienstbaarheid. Gezien het definitieve ontwerp van deze zone (ten noorden van de Diksmuidestraat) nog verder uitgewerk moet worden (en de exacte uitwerking en ligging van de weg dus nog niet duidelijk is) is het weinig zinvol om alles al definitief vast te leggen als openbaar domein (met bijhorende grondoverdracht). 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de adviezen van de dienst Mobiliteit, de Groendienst, de Milieudienst, de dienst Wegen & Riolen, de dienst Patrimonium en dienst Projectmanagement op de bovenstaande bij te treden en de voorwaarden en lasten te bekrachtigen.

Openbaar onderzoek 

Tijdens het openbaar onderzoek van 29 september 2023 tot en met 28 oktober 2023 werden 6 bezwaren ingediend. Gezien de gemeenteraad enkel bevoegd is voor de aanleg en inrichting van het openbaar domein in dit dossier worden in dit besluit enkel de bezwaarpunten behandeld, die hier rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking op hebben. De volgende bezwaarpunten dienen dan ook behandeld te worden:

1/ Bezwaarindieners maken bezwaar tegen de uitgetekende ontsluiting via de Dokter Nand Peetersstraat.

a) Men vreest daar extra hinder en overlast en dat terwijl de bewoners van de Dokter Nand Peetersstraat tijdens de uitvoering van het Pioniersgebouw enerzijds en door de ondergrondse afvalcontainers anderzijds (ophalingen, zwerfvuil etc). al voldoende hinder en overlast hebben moeten doorstaan. Het bijkomende verkeer van de kantoren zou dit op onaanvaardbare wijze erger maken.

b) Bezwaarindieners geven ook aan dat het kruispunt men de Guldensporenlei niet geschikt zou zijn voor (zo veel) in- en uitrijdend verkeer. Men vreest gevaarlijke situaties. Bovendien is de toegangsweg naar de Dokter Nand Peetersstraat veel te smal om 2 voertuigen te laten kruisen en is dit de inrit naar een woonerf en geen doorgangsweg. 

2/ Een bezwaarindiener vreest sluipverkeer tussen de Guldensporenlei en de Merodelei via de ondergrondse parking aangezien deze zowel langs de noordzijde als de zuidzijde ontsluit op respectievelijk de Dokter Nand Peeterstraat en de Bareelstraat. 

3/ Verschillende bezwaarindieners stellen een alternatieve ontsluiting van de ondergrondse parking via de stationsparking voor. 

4/ Een bezwaarindiener geeft aan dat “parkeren op de parking van het station nefast is voor de bewoners van Niefhout en zeker voor de ouderen en hun bezoekers van de serviceflats”. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om met betrekking tot deze bezwaarpunten de volgende standpunten in te nemen: 

1a/ Er is geen reden dat een ontsluiting via de Dokter Nand Peetersstraat niet aanvaardbaar zou zijn. In eerste instantie dient opgemerkt dat de noodzaak tot een “dubbele” in- en uitrit (dus ook één ontsluitend via de noordzijde) voortkomt uit reeds uitgevoerde mobiliteitseffectenstudies (cfr. MOBER bij VK/2021/5). Om een goede verkeersspreiding te bekomen en niet enkel de Bareelstraat te belasten is een een “dubbele” in- en uitrit (noord- en zuidzijde) noodzakelijk bij de realisatie van de grote ondergrondse parking. Rekening houdend met de huidige eigendomssituatie ligt een ontsluiting via de Dokter Nand Peetersstraat dan voor de hand. Op termijn en mits akkoord van de betrokken eigenaar (Infrabel) kan ontsluiting rechtsstreeks op de Guldensporenlei onderzocht worden, maar dat maakt de voorliggende ontsluiting niet onaanvaardbaar. Ten tweede kan de verkeersituatie en het bijhorende verkeersreglement nu vastgelegd worden rekening houdend met de huidige noden, maar dit kan op termijn ook aangepast worden aan toekomstige noden. Langs welke zijde er in- en/of  uitgereden wordt en de bijhorende verkeersregels kunnen zo bekeken en herbekeken worden.

De aangehaalde hinderaspecten zijn begrijpbaar, maar zijn niet onaanvaardbaar in een stedelijk omgeving. In een stedelijke omgeving is er immers steeds sprake van een zekere mate van hinder eigen aan stedelijk leven. Bovendien zijn bepaalde hinderaspecten ook tijdelijk. Zo is hinder door de uitvoering van het Pioniersgebouw eigen aan de opbouw van dit gebouw, maar zal die hinder er na de werken ook niet meer zijn. Verder gaan ook ophaalmomenten van afval gepaard met een zekere aanvaardbare hinder. Bovendien gebeurt dit ook niet dagelijks of op elk uur van de dag. Naar de mogelijke hinder als gevolg van het bijkomende verkeer van- en naar de ondergrondse parking, dient opgemerkt te worden dat er 2 in- en uitritten zijn en langs de noordzijde dus niet al het verkeer zal passeren. Het is aannemelijk om dus over de helft te spreken. Bovendien gaat het hier enkel over bestemmingsverkeer dat in de ondergrondse parking of aan de kantoren moet zijn. Dit vormt een wezenlijk verschil met doorgaand verkeer en is in het kader van het voorliggende stadsvernieuwingsproject vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. 

Om de bovenstaande redenen wordt het bezwaarpunt niet bijgetreden.

1b/ Het is onduidelijk waarom het kruispunt Dokter Nand Peetersstraat – Guldensporenlei niet geschikt zou zijn en de toegangsweg (aansluitend op de Gulsporenlei) niet zou volstaan of te smal zou zijn. De rijweg is immers 5m breed (vergelijkbaar met andere straten in Turnhout) en is bij de aansluiting op de Bareelstraat als verhoogd plateau aangelegd over een breedte van 11m. Aan weerszijde van deze 11m brede “drempel” springen de parkeervakken enkele meters terug in functie van de zichtbaarheid. Het woonerfstatuut van de Dokter Nand Peetersstraat begint tevens pas ter hoogte van de vluchtheuvel aan nr. 16. De aansluiting van de nieuwe ontsluitingsweg takt hier nog voor aan. Tot slot kan ook opgemerkt worden dat de inrit / de toegangsweg niet bestemd zijn voor doorgaand verkeer, maar enkel voor bestemmingsverkeer. Het is dan ook onduidelijk waarom deze infrastructuur niet zou voldoen of waarom men gevaarlijke situaties vreest. Er zijn alleszins op vlak van infrastructuur geen indicaties die dit doen vermoeden. Het bezwaarpunt wordt dan ook verworpen.

2/ De bekommernissen zijn terecht. Uit het advies van de dienst Mobiliteit van Stad Turnhout blijkt dat doorgaand gemotoriseerd verkeer door het projectgebied vermeden moet worden. Door het aanbrengen van paaltjes op het openbaar domein moet dit fysiek verhinderd worden. Echter dient ook vermeden te worden dat dit ondergronds gebeurd. In dat opzicht dient het in- en uitrijden van de ondergrondse parking minstens geregeld te worden met een slagbomensysteem, zodat ook in de ondergrondse parking barrières ontstaan. Het bezwaarpunt wordt in dat opzicht bijgetreden. Dit zal als voorwaarde opgelegd worden.

Anderzijds lijkt het bezwaarpunt te insinueren dat een noordelijke en zuidelijk in- en uitrit van de ondergrondse parking automatisch een sluiproute als gevolg hebben (en dit dus vermeden moet worden). Dit is echter niet correct. Er kan hierbij verwezen wordn naar de behandeling van bezwaarpunt 1a. Zo komt  de noodzaak tot een “dubbele” in- en uitrit voort uit voorgaande mobiliteitseffectenstudies (MOBER bij VK/2021/5). Tevens kan de verkeersituatie en het bijhorende verkeersreglement ook gemonitord en aangepast worden naar zowel de huidige als toekomstige noden (cfr. Welke zijde in en/of uit? verkeersregels etc.). Gezien een “dubbele” in- en uitrit net de nodige flexibiliteit toelaat en gezien een “dubbele” in-en uitrit noodzakelijk is in het kader van de ontwikkelingen in het projectgebied wordt het bezwaarpunt vanuit die optiek niet bijgetreden. 

3/ De stationspaking is geen eigendom van de aanvrager van de voorliggende vergunning. Het is verder ook geen openbaar domein, maar een eigendom van de NMBS. De aanvrager, noch het stadsbestuur hebben dus enig geen zeggenschap over deze parking. Het is dan ook niet mogelijk om de parking te ontsluiting via deze parking (zonder toestemming van de NMBS). Uit het advies van de NMBS blijkt verder dat zelfs een brandweerweg (die enkel in noodgevallen gebruikt wordt) niet vanzelfsprekend is voor deze eigenaar. Los van het eigendomsaspect is een bijkomende ontsluiting via deze parking dan ook weinig waarschijnlijk. Het bezwaarpunt wordt om deze redenen niet bijgetreden.

4/ Het is onduidelijk wat de bezwaarindiener exact bedoeld met dit punt. In de reeds gerealiseerde delen van het stadsvernieuwingsproject ‘Stationsomgeving Turnhout’ (evenals in de reeds vergunde, nog te realiseren delen) werden de nodige parkeervoorzieningen voor bewoners voorzien. Vermoedelijk doelt de bezwaarindiener op het mogelijke gebruik van de overcapaciteit van de stationsparking (en een eventuele uitbreiding van die parking). Zoals reeds aangehaald bij de behandeling van het advies van de NMBS is dit echter een tijdelijke oplossing tot (op termijn) een 2de ondergrondse parking aan de noordzijde van de Bareelstraat voorzien wordt. Bovendien dient deze oplossing als bijkomende (bezoekers)parkeergelenheid naast de reeds gerealiseerde en reeds vergunde ondergrondse parkings en de voorliggende aangevraagde grote rotatieparking (onder het kantoorgebouw en het woonzorgcentrum). Verder worden er naast het woonzorgcentrum ook 6 openbare parkeerplaatsen voorzien. In dat opzicht worden de bewoners van Niefhout dus zeker niet aan hun lot overgelaten (wat de bezwaarindiener doet uitschijnen). Het bezwaarpunt wordt in dat opzicht niet bijgetreden. 

Wijzigingsverzoek

Conform artikel 30 heeft de aanvrager na het openbaar onderzoek op 4 december 2023 een wijziging aangebracht aan zijn dossier (PIV4). De wijzigingen kwamen tegemoet aan de adviezen van Hulpverleningszone Taxandria en van de NMBS. Tevens brachten de wijzigingen kennelijk geen schending van rechten van derden met zich mee. Het wijzigingsverzoek werd om deze redenen op 12 december 2023 aanvaard. Er diende geen nieuw openbaar onderzoek georganiseerd te worden en de uiterste beslissingstermijn (cfr. 2/3/2023) bleef behouden.

Watertoets 

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid wordt de aanvraag onderworpen aan de watertoets. Het voorliggende bouwproject heeft een omvangrijke oppervlakte. Het projectgebied is niet gelegen in fluviaal overstromingsgevoelig gebied. Aan de noordoostelijke zijde (kant stationsparking) ligt het projectgebied wel beperkt in pluviaal overstromingsgevoelig gebied met een kleine kans op overstromingen (onder huidige klimaat en onder klimaatverandering).

De constructies en de verharde oppervlakte hebben omvangrijke dimensies en geven aanleiding tot een verminderde infiltratie in de bodem. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 en latere wijzigingen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater dd. 5 juli 2013 wordt nageleefd. 

Het voorliggende dossier kan op vlak van hemelwater opgedeeld worden in het gebouw en het openbaar domein. Het hemelwater dat op het gebouw terechtkomt wordt opgevangen in 2 grote hemelwaterputten en herbruikt voor de spoeling van de toiletten. Gezien het herbuik van hemelwater in de kantoren zo groot is, compenseert dit de ganse dakoppervlakte van het gebouw. Er dient dus geen resterende dakoppervlakte gecompenseerd te worden in een bijkomende infiltratievoorziening, noch dienen de voorzieningen op het openbaar domein hiervoor aangesproken te worden. Dit deel van de aanvraag voldoet dus zo aan de verordening hemelwater. 

Voor het openbaar domein kan een onderscheid gemaakt worden tussen de tijdelijke toegangsweg (ten noorden van de Diksmuidestraat) enerzijds en de heraanleg van de Diksmuidestraat zelf en het openbaar domein rond de kantoren en het woonzorgcentrum anderzijds. Het hemelwater, dat op de tijdelijke toegangsweg valt, kan op natuurlijke wijze naast de verhardingen in de aanpalende groenzones infiltreren. Op deze wijze is deze weg vrijgesteld van de bepalingen van de verordening hemelwater. 

Het hemelwater dat in de heraangelegde Diksmuidestraat terechtkomt, wordt opgevangen in de aanpalende groenzones en afgevoerd in poreuze betonbuizen (onder deze groenzones). Het hemelwater dat op het openbaar domein rond de kantoren en rond het woonzorgcentrum valt, wordt eveneens opgevangen in aanpalende groenzones en wordt daar afgevoerd in gesloten PVC-buizen (o.w.v. de ondergrondse parking). Van beide delen van het openbaar domein wordt het water vervolgens afgevoerd naar de infiltratievoorziening onder het Fanny Aubergéplein. 

In de voorgaande dossier (OMV/2021/410 & OMV/2022/81) werd onder het plein een infiltratiesysteem bestaande uit een infiltrerende RWA-riolering en een systeem van infiltratiekratten met een totaal volume van 251.600 liter en met een infiltratieoppervlakte van 354,65m² vergund. Het systeem compenseerde de oppervlakte uit dossier OMV/2021/410 (cfr. Pioniergebouw en plein: 3650m² = volume van 91.250 liter bij 25l-norm en een infiltratieoppervlakte van 146m²). Zo kon er een volume van 160.350 liter en een infiltratieoppervlakte van 208,65m² als overschot aangewend worden voor latere fasen en bij latere aanvragen. Gezien de voorliggende aanvraag (en de te resterende te compenseren dakoppervlakte van het woonzorgcentrum uit dossier OMV/2022/81) een totale te compenseren oppervlakte van 4525m² omvat voldoet deze overcapaciteit aan de verordening hemelwater 2013 en zelfs aan de strengere 33l-norm (4525m² = volume 149.325 liter bij 33l-norm en 181m² infiltratieoppevlakte). Verder kan opgemerkt worden dat de ganse voorziening met het laagste punt op 26.00m TAW boven de voorjaargrondwatertafel gelegen is. 

In haar vorwaardelijk gunstige advies dd. 9 november 2023 heeft de Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid verder ook geen bemerkingen gemaakt. Hieruit kan afgeleid worden dat het voorgestelde systeem naar omvang en werking conform de geldende verordening en wetgeving is. 

Aan de gemeenteraad wordt tevens voorgesteld om te concluderen dat op de bovenstaande wijze voldaan wordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater en het voorliggende ontwerp zo verenigbaar met de doelstellingen en beginselen van artikels 1.2.2., 1.2.3., en 1.2.4 van de gecoördineerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.

Verordening wegen voor voetgangersverkeer

De verordening inzake wegen voor voetgangersverkeer dd. 29 april 1997 is in het voorliggende dossier van kracht. Er wordt voldaan aan de bepalingen van deze verordening. In het advies van de Mobiliteitsdienst worden hieromtrent eveneens geen bemerkingen gemaakt. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het bovenstaande standpunt in te nemen m.b.t. de verordening inzake wegen voor voetgangersverkeer en deze bijkomende voorwaarde op te leggen.

Project-MER-screening

Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening is van kracht sinds 29 april 2013 (publicatie in het Belgisch Staatsblad). Die nieuwe regelgeving was nodig nadat het Hof van Justitie in een arrest van 24 maart 2011 oordeelde dat de Vlaamse regelgeving niet in overeenstemming was met de project-m.e.r.-richtlijn. Wanneer een project onder één van de rubrieken van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit valt kan de initiatiefnemer ervoor opteren om ofwel een project-MER op te maken, ofwel de project-m.e.r.-screeningsprocedure te doorlopen. 

Het voorliggende project valt onder rubriek(en) 10b, 10e en 10j van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, met name stadsontwikkelingsprojecten, de aanleg van wegen en het onttrekken van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II. 

In de voorliggende aanvraag zijn de relevante potentiële effecten op de omgeving (mens en milieu) opgenomen (analoog in onderdeel 5 of digitaal via het onderdeel 'effecten'). Deze zijn de uitgangsbasis voor de beoordeling van de project-m.e.r.-screeningsnota uit art. 20 van het omgevingsvergunningsbesluit om de milieueffecten van de voorliggende aanvraag in kaart te brengen. 

Bij de voorliggende aanvraag zijn voldoende gegevens m.b.t. de project-m.e.r.-screening gevoegd om de milieueffecten van de voorliggende aanvraag in kaart te brengen. Deze nota (en de rest van de aanvraag) verstrekt voldoende gegevens om te oordelen dat de milieueffecten van de aanvraag op zich beperkt zijn en dat de impact ervan niet aanzienlijk is. De permanent milieueffecten (die zich zullen voordoen na oprichting) omvatten voornamelijk mobiliteit en de afvoer van hemelwater en afvalwater. Op vlak van mobiliteit kan verwezen worden naar de MOBER. Daaruit blijkt dat de voorziene ondergrondse parking met een dubbele ontsluiting nodig is en er zelfs nog extra parkeerplaatsen buiten deze parking nodig zijn. In afwachting van een toekomstige ondergrondse parking aan de noordzijde van de Diksmuidestraat geeft men aan dat er nog voldoende beschikbare parkeerplaatsen op de stationsparking aanwezig zijn. Deze parking kan indien nodig nog uitgebreid worden. De aanvrager verbindt zich ertoe deze uitbreiding te zullen voorzien wanneer uit periodieke evaluaties zou blijken dat de capaciteit van de bestaande stationsparking ontoereikend is. Uitgewerkte plannen voor zo’n uitbreiding zijn hiervoor bij de voorliggende aanvraag. Verder wordt in de ondergrondse parking een ruime fietsenstalling voorzien.

De afvoer van hemelwater en afvalwater dient dan weer gescheiden te gebeuren en bovendien moet voldaan worden aan de bepalingen van de gewestelijke verordening hemelwater. Hiervoor bouwt men voort op de reeds vergunde RWA-riolering onder het Fanny Aubergéplein. Hier werd reeds een ruime overcapaciteit voorzien/vergund om de voorliggende werken (kantoren, binnenplein, heraanleg Diskmuidestraat) op te vangen. Het hemelwater, dat op de tijdelijke noordelijke ontsluitingsweg terechtkomt, kan dan weer in de aanpalende groenzones infiltreren.

De meest hinderlijke aspecten van het voorliggende project zullen zich voordoen tijdens de bouwfase. Deze hinder is echter tijdelijk en verder dienen tijdens de werken alle nodige maatregelen getroffen te worden om hinder tot een minimum te beperken. Zo dient een minderhinderplan opgesteld te worden, waarin afspraken omtrent aanrijroutes en venstertijden voor werfverkeer, timing van bepaalde werken etc. opgenomen moeten worden.

Verder omvat de aanvraag een tijdelijke bronbemaling voor het uitvoeren van een ondergrondse parkeergarage. Er is een bemalingsnota aan de aanvraag toegevoegd waarin informatie is opgenomen die stelt dat er geen negatieve effecten op de omgeving te verwachten zijn. Er worden dus geen negatieve effect op de omgeving verwacht. 

Het geplande project is verder gelegen in een stedelijke omgeving met verschillende stedelijke functie (wonen, kantoren, handel, diensten etc.). Gezien de aard, ligging en beperkte omvang van de potentiële effecten ten gevolge van het project, zal cumulatie met andere projecten in de buurt niet tot aanzienlijke milieueffecten leiden. Het voorgenomen project zal dus geen aanzienlijke milieueffecten veroorzaken zodat de opmaak van een project-MER niet vereist is. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het bovenstaande te besluiten m.b.t. de project-m.e.r.-screening.

Mobiliteitseffectenrapport

Gezien voor het aanleggen van ten minste 200 parkeerplaatsen, 250 woonegelegenheden, 7.500m² bvo handel, horeca, kantoren of diensten of 15.000m²  bedrijvigheid is volgens bijlage 1 van het omgevingsvregunningsbelsuit een mobiliteitsstudie (MOBER) vereist is, werd bij de voorliggende aanvraag een MOBER gevoegd. 

Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat de aanvraag aanvaardbaar is qua ontsluiting en bereikbaarheid. Het project is immers goed bereikbaar te voet, met de fiets en met het openbaar vervoer. Ook naar bereikbaarheid, ontsluiting en verkeersafwikkeling worden er geen problemen verwachten op de omliggende verkeersinfrastructuur. Wel blijkt dat de vooropgestelde ondergrondse parking onvoldoende is om de parkeervraag op te vangen. Men kampt in de ondergrondse parking met een tekort van zo’n 48 parkeerplaatsen (41+7). Daarnaast worden ook aanbevelingen geformuleerd m.b.t. de exploitatie van de ondergrondse parking. Verder wordt ook aangegeven dat er ingezet dient te worden op voldoende grote fietsenstallingen. 

Uit het voorliggende dossier blijkt dat de aanvrager de aanbevelingen uit de MOBER ter harte genomen heeft. Voor het parkeertekort wordt verwezen naar de Stationsparking en is er de mogelijkheid om die uit te breiden (zie uiteenzetting bij advies NMBS). Verder wordt een grote ondergrondse fietsenstalling voorzien. Tenslotte worden de aanbeevlingen over de exploitatie van de ondergrondse parking overgenomen in het advies van de dienst Projectmanagement. Op deze wijze kan geconcludeerd worden dat de mobiliteitsimpact van de voorliggende aanvraag aanvaardbaar is. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het bovenstaande te besluiten m.b.t. de MOBER

Archeologienota

De regelgeving inzake onroerend erfgoed verplicht de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning om in bepaalde gevallen een archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen. Gezien de totale perceelsoppervlakte van de kadastrale percelen waarop de aanvraag betrekking heeft meer dan 3000 m² bedraagt en de bodemingreep meer dan 1000 m² omvat, is dit in het voorliggende dossier het geval. 

Bij de voorliggende aanvraag werd een (gemelde) archeologische nota (ID25950) gevoegd, opgesteld door ABO consultancy. De studie stelt een proefsleuvenonderzoek voor. Van de bevindingen uit deze nota werd stilzwijgend aktegenomen door het schepencollege van Stad Turnhout (erkend als Onroerenderfgoedgemeente).  

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de conclusie uit de archeologienota (ID25950) te bekrachtigen en als voorwaarde op te leggen dat het programma van maatregelen uit deze archeologienota nageleefd moet worden. Bijkomend wordt aan de gemeenteraad voorgesteld om voor het projectgebied van de voorliggende aanvraag als last op te leggen dat van de resultaten van het archeologisch onderzoek nog een bijkomende nota opgesteld moet worden waarvan ook nog eens akte genomen moet worden. Deze last dient tevens als voorwaarde opgelegd te worden alvorens de werken aangevat mogen worden (m.u.v. de sloop- en breekwerken en het kappen van bomen).

Natuurtoets

Artikel 16 van het Natuurdecreet stelt dat de bevoegde overheid er zorg voor moet dragen dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan door een vergunning af te leveren. Indien nodig kan de overheid ook redelijkerwijze voorwaarden opleggen om de schade te voorkomen, te beperken of, indien dit niet mogelijk is, te herstellen. Bij elke vergunningsaanvraag moet daarom de natuurtoets doorlopen worden om mogelijke (vermijdbare) natuurschade in kaart te brengen. Het uitgangspunt van de natuurtoets is het stand-still principe, dat inhoudt dat de natuur in geen geval achteruit mag gaan. Indien er toch schade ontstaat, dient deze gecompenseerd te worden.  

Het voorliggende project heeft een zekere invloed op de aanwezige natuurwaarden. Op de braakliggende terreinen (momenteel deels in gebruik als parkzone) worden immers enkele bomen gekapt, worden verhardingen voorzien en worden gebouwen en constructies opgericht. Er kan echter bezwaarlijk gesteld worden dat het projectgebied een noemenswaardige natuurwaarde heeft. Op de biologische waarderingskaart krijgen de percelen immers geen waardering. Bovendien betreft het de ontwikkeling van voormalige bedrijfsterreinen waarvoor in 2012 de nodige Brownfieldcovenants ondertekend zijn. Ook zullen bij de ontwikkeling van dit stuk nieuw stedelijk weefsel ook de nodige groenvoorzieningen aangeplant worden. Vanuit de Milieudienst en de Groendienst van de stad werden hiervoor de nodige richtlijnen en aanbevelingen uitgeschreven in de desbetreffende adviezen. In dat opzicht kan gesteld worden dat het “verlies van natuur” beperkt is en kan gesteld worden dat de voorliggende aanvraag geen onherstelbare schade veroorzaakt aan de natuur. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om het bovenstaande te concluderen m.b.t. de natuurtoets.

Stedenbouwkundige beoordeling

De aanvraag beoogt dus – naast de oprichting van gebouwen – de aanleg en inrichting van gemeentewegen. Enerzijds worden de nieuwe grenzen tussen het openbaar en private domein vastgelegd in een rooilijnplan (binnenplein kantorenzone) en als een openbare erfdienstbaarheid (tijdelijke ontsluitingsweg), anderzijds wordt ook de aanleg van de nieuwe publieke ruimte voorgesteld.

Rekening houdend met de boordelingsgronden uit artikel 4 van het decreet gemeentewegen enerzijds en artikel 4.3.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) anderzijds, kan gesteld worden dat er geen bezwaar is tegen het voorgestelde rooilijnplan en openbare erfdienstbaarheid en tegen de zaak der wegen. 

Zo is een uitbreiding van het wegennet noodzakelijk bij de voorliggende aanvraag. Deze uitbreiding staat tevens ten dienste van het algemeen belang. Het geplande openbaar / publieke domein (cfr. toegangsweg, binnengebied, zitbanken etc.) zullen in de toekomst voor iedereen toegankelijk en bruikbaar zijn. Bovendien kan ook gesteld worden dat de doorwaadbaarheid van het bouwblok voor trage weggebruikers (bijv. van en naar station) waardevol en belangrijk is in een stedelijke context. Verder heeft het aangevraagde publieke domein geen (negatieve) gevolgen voor de ontsluitingsmogelijkheden van omliggende percelen.

Bij de geplande publieke ruimte kan ook opgemerkt worden dat het geheel aanvaardbaar is op vlak van verkeersveiligheid, mits de aandachtspunten en bemerkingen uit het adviezen van de Mobiliteitsdienst, de dienst Wegen en Riolen en de dienst Projectmanagement van de stad gerespecteerd worden. Op die wijze wordt gemotoriseerd verkeer op het centrale openbaar domein (tussen kantoren en woonzorgcentrum) immers geweerd en wordt bestemmingsverkeer de ondergrondse parking ingeleid. Door verkeersstromen te scheiden vermindert zo de kans op conflicten. 

Conform het advies van de dienst Patrimonium kan ook akkoord gegaan worden met een openbare erfdienstbaarheid voor de tijdelijke ontsluitingsweg. Zoals aangehaald in dat advies heeft het geen zin om daar het openbaar domein met een “klassieke” rooilijn vast te leggen. 

Tevens kan gesteld worden dat de voorgestelde publieke ruimte in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening zoals bepaald in artikel 4.3.1. §2 van de VCRO. Zo is het aangevraagde functioneel inpasbaar en de schaal, het ruimtegebruik en de dichtheid zijn aanvaardbaar in het kader van het stadsvernieuwingsproject ‘Stationsomgeving Turnhout’. Op visueel-vormelijk vlak kan gesteld worden dat het materiaalgebruik een duidelijk onderscheid maakt naar sfeer en gebruik van de verschillende delen van de publieke ruimte (binnengebied, plint, rijweg etc.). Naar cultuurhistorisch aspecten en bodemreliëf worden geen bemerkingen gemaakt. Op vlak van mobiliteitsimpact kan aangehaad worden dat het geheel aanvaardbaar is (zie deel “Mobiliteitseffectenrapport”) en kan verwezen worden naar de reeds aangehaalde adviezen. Wel wordt opgelegd dat de ondergrondse parking minstens met een slagbomensysteem geregeld moet worden (cfr. bezwaarpunt 2). Op vlak van hinder en gebruiksgenot worden verder geen problemen verwacht, rekening houdend met de stedelijke context van het project. Hiervoor kan ook verwezen worden naar de behandeling van bezwaarpunt 1a. Voor gezondheid en veiligheid wordt verwezen naar het advies van de brandweer en naar de aanpassingen aan het dossier wat de brandwegen en opstelplaatsen voor interventievoertuigen betreft. Verder moet ook voldaan worden aan de bepalingen uit de overige interne en externe adviezen (zoals eerder beschreven), waarin aanpassingen aan het openbaar domein opgelegd worden. Op deze wijze zullen de gebouwen in een kwalitatieve openbare ruimte komen te liggen.

Een aanpassing van het gemeentelijke wegennet vormt tevens een uitzonderingsmaatregel. Een bewijs hiervan is het gegeven dat de gemeenteraad hiervoor bevoegd is, terwijl de verantwoordelijkheid bij een klassieke vergunningsaanvraag bij het schepencollege ligt. Door het bijkomende openbaar domein komen er ook extra taken bij de overheid te liggen (onderhoud, verantwoordelijkheid, …). Om deze reden worden bij deze uitzonderingsmaatregel de onderstaande lasten opgelegd om alles in goede banen te leiden op vlak van uitvoering, overdracht, … van het openbaar domein.

Bij de aanleg of aanpassing van wegen en openbaar domein dient er steeds over gewaakt te worden dat, wanneer de wegeniswerken aangevat worden, er voldoende garanties zijn dat deze infrastructuurwerken te allen tijde afgerond zullen en kunnen worden. Dit is om ervoor te zorgen dat de voorliggende gebouwen effectief aan afgewerkt openbaar domein komt te liggen (zoals bepaald in artikel 4.3.5. van de VCRO) en tevens om te voorkomen dat er half afgewerkte werven in de stad ontstaan.

Voor het gedeelte van het toekomstige openbaar domein moet de aanvrager daarom het reglement voor het waarborgen van stedenbouwkundige lasten in omgevingsvergunningen (goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 2 september 2022) naleven. De aanvrager dient hierover met de dienst Wegen en Riolen van de stad contact op te nemen om hieromtrent de nodige afspraken te maken en de nodige verklaringen te ondertekenen. 

De gronden gelegen binnen het voorgestelde openbaar / publieke domein moeten na de definitieve oplevering van de wegenis-, riolerings en omgevingswerken kosteloos aan het openbaar domein van Stad Turnhout overgedragen worden (of daarvoor dienen de nodige zakelijke rechten verleend te worden). Dit staat bepaald in het bovenstaande reglement (en in het advies van de dienst Patrimonium van de stad). De aanvrager dient ook hiervoor de nodige verklaringen te ondertekenen bij de dienst Wegen en Riolen.

Voor de aanleg van het openbaar / publieke domein dienen verder ook de nodige borgen gestort te worden om de realisatie van de wegenis-, riolerings- en omgevingswerken te garanderen. Ook dit staat bepaald in het bovenstaande reglement. Ook de financiële verplichtingen van de verschillende nutsmaatschappijen dienen in deze borgstelling vervat te zitten. 

In functie van deze borgstelling moet tevens een aangepast plan opgemaakt worden, waarin alle bemerkingen en voorwaarden m.b.t. het openbaar / publieke domein (opgelegd in dit besluit) verwerkt zijn. Dit plan dient overgemaakt te worden aan de dienst Wegen en Riolen en geldt als basis voor de (berekening van de) borgstelling. Ook dit is bepaald in het aangehaalde reglement.

De ondertekening van het reglement voor het waarborgen van stedenbouwkundige lasten in omgevingsvergunningen (goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 5 september 2022), de verklaringen omtrent grondoverdracht of zakelijke rechten hieromtrent en de borgstelling i.f.v. de wegenis- en rioleringswerken gelden ook voor de mogelijke uitbreiding van de stationsparking.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de ondertekening van het reglement, de verklaringen omtrent grondoverdracht en de borgstelling voor de wegenis- en infrastructuurwerken ook gelden als voorwaarden alvorens de werken uit de voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning aangevat mogen worden. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om het voorgestelde rooilijnplan, het plan “openbare erfdienstbaarheid” en de aanleg van het openbaar domein op de bovenstaande wijze gunstig te beoordelen.

Conclusie 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om het voorgestelde rooilijnplan, het plan “openbare erfdienstbaarheid” en de aanleg van het openbaar domein goed te keuren  mits aan de volgende voorwaarden en lasten voldaan wordt.

VOORWAARDEN:

  • Er moet voldaan worden aan de voorwaarden uit de externe adviezen Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid, Hulpverleningszone Taxandria, Fluvius, Pidpa, Proximus en Wyre.
  • Er moet voldaan worden aan de voorwaarden uit de interne adviezen van  de dienst Mobiliteit, de Groendienst, de Milieudienst, de dienst Wegen & Riolen, de dienst Patrimonium en dienst Projectmanagement.
  • Er moet een jaarlijks rapport bezorgd worden aan de dienst Mobiliteit van Stad Turnhout met minstens 1 telling per kwartaal van de capaciteit van de stationsparking.
  • Het in- en uitrijden van de ondergrondse parking moet minstens geregeld worden met een slagbomensysteem.
  • Het programma van maatregelen van archeologienota ID25950 moet nageleefd worden.
  • De onderstaande lasten gelden als voorwaarde alvorens alle aangevraagde werken aangevat mogen worden. De last m.b.t. de resultaten van het archeologisch onderzoek vormt hierop echter een uitzondering. Voor het archeologisch onderzoek mogen de sloopwerken en het verwijderen van bomen en begroeiing reeds uitgevoerd zijn (maar de overige werken mogen nog niet aangevat worden).

LASTEN:

  • Indien van toepassing, moet er voldaan worden aan de (financiële) lasten van de nutsmaatschappijen Fluvius, Pidpa, Proximus en Wyre. 
  • Er moet voldaan worden aan de last uit het advies van de dienst Patrimonium van Stad Turnhout m.b.t. de scheiding tussen private ondergrond en openbare bovengrond en de wijze waarop dit (notarieel) vastgelegd moet worden.
  • Indien uit de monitoring blijkt dat de parkeercapaciteit op de stationsparking ontoereikend is (of de stationsparking niet meer beschikbaar is) en op voorwaarde dat binnen het stationsomgevingsproject de vooropgestelde parkeeraantallen nog niet op een andere wijze gerealiseerd zijn, dan dient dan dient de nieuwe tijdelijke parking effectief aangelegd te worden met 48 parkeerplaatsen. Deze parking kan daarbij voorzien worden als uitbreiding van de stationsparking of als zelfstandige parking (cfr. eigen ontsluiting).
  • Er dienen de nodige borgen gesteld te worden voor de realisatie van deze tijdelijke parking met 48 parkeerplaatsen.
  • Van de resultaten van het opgelegde archeologische onderzoek (en resultaten van eventueel verregaander onderzoek) volgend uit het programma van maatregelen van archeologienota ID25950 moet een bijkomende archeologienota opgesteld worden, welk nogmaals gemeld moeten worden en waarvan opnieuw akte van genomen moet worden.
  • Het reglement voor het waarborgen van stedenbouwkundige lasten in omgevingsvergunningen (goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 2 september 2022) moet nageleefd worden. De aanvrager dient hierover met de dienst Wegen en Riolen van de stad contact op te nemen om hieromtrent de nodige afspraken te maken en de nodige verklaringen te ondertekenen.
  • De gronden gelegen binnen het voorgestelde openbaar / publieke domein moeten na de definitieve oplevering van de wegenis-, riolerings- en omgevingswerken kosteloos aan het openbaar domein van Stad Turnhout overgedragen worden (of daarvoor dienen de nodige zakelijke rechten verleend te worden). De aanvrager dient ook hiervoor eveneens de nodige verklaringen te ondertekenen bij de dienst Wegen en Riolen.
  • Voor de aanleg van het openbaar / publieke domein dienen ook de nodige borgen gestort te worden om de realisatie van de wegenis-, riolerings-, en omgevingswerken te garanderen. Ook de financiële verplichtingen van de verschillende nutsmaatschappijen en tijdelijke parking dienen in deze borgstelling vervat te zitten.
  • In functie van de borgstelling moet tevens een aangepast plan opgemaakt worden, waarin alle bemerkingen en voorwaarden m.b.t. het openbaar domein verwerkt zijn. Dit plan dient overgemaakt te worden aan de dienst Wegen en Riolen en geldt als basis voor de (berekening van de) borgstelling.

Juridische grond

Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening 

Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 

Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 en latere wijzigingen en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets.  

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.  

Besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer 

Artikelen 2 en 42 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad.

Reglement voor het waarborgen van stedenbouwkundige lasten in omgevingsvergunningen (gemeenteraadsbeslissing 2 september 2022)

Besluit

De gemeenteraad stemde met 33 stemmen op 34 stemmers nl. de heer Peter Segers, Voorzitter, de heer Paul Van Miert, burgemeester; de heer Francis Stijnen, schepen; de heer Jan Van Otten, schepen; de heer Luc Op de Beeck, schepen; mevrouw Astrid Wittebolle, schepen; de heer Marc Boogers, schepen; de heer Stijn Adriaensens, schepen; mevrouw Kelly Verheyen, schepen; de heer Eric Vos; de heer Luc Debondt; de heer Hannes Anaf; mevrouw Annemie Der Kinderen; de heer Reccino Van Lommel; mevrouw Katleen De Coninck; de heer Peter Roes; de heer Bart Voordeckers; de heer Koen De Busser; de heer Kevin Janssen; mevrouw Savannah van Dongen; de heer Achraf El Yakhloufi; de heer Ludwig Nietvelt; de heer Rudy Elst; de heer Kurt Persegael; de heer Jan van Steenbergen; de heer Dieter De Quick; de heer Jeff Dierckx; de heer Mario Geys; mevrouw Pauline Ceusters; de heer Wilfried Sylverans; mevrouw Cathy Devolder; mevrouw Vicky Waterschoot; de heer Guy Van der Stuyft – raadsleden

Er was 1 stem tegen nl. de heer Wout Schafraet - raadslid

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het plan m.b.t. de openbare erfdienstbaarheid van de tijdelijke ontsluitingsweg bij de aanvraag tot omgevingsvergunning OMV 2023 242 (het kappen van bomen, het slopen van een gebouw, het bouwen van een kantoorgebouw met ondergrondse parking, de aanleg van openbaar domein en een ontsluitingsweg, het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor bouwkundige werken en het lozen van huishoudelijk afvalwater) goed, mits aan de onderstaande voorwaarden en lasten voldaan wordt.

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het rooilijnplan WZC / Kantoren bij de aanvraag tot omgevingsvergunning OMV 2023 242 (het kappen van bomen, het slopen van een gebouw, het bouwen van een kantoorgebouw met ondergrondse parking, de aanleg van openbaar domein en een ontsluitingsweg, het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor bouwkundige werken en het lozen van huishoudelijk afvalwater) goed, mits aan de onderstaande voorwaarden en lasten voldaan wordt.

Artikel 3

De gemeenteraad keurt de aanleg van het openbaar/ publieke domein bij de aanvraag tot omgevingsvergunning OMV 2023 242 (het kappen van bomen, het slopen van een gebouw, het bouwen van een kantoorgebouw met ondergrondse parking, de aanleg van openbaar domein en een ontsluitingsweg, het exploiteren van een tijdelijke bronbemaling voor bouwkundige werken en het lozen van huishoudelijk afvalwater) goed, mits aan de onderstaande voorwaarden en lasten voldaan wordt.

Artikel 4

De gemeenteraad legt de onderstaande voorwaarden en lasten op.

VOORWAARDEN:

  • Er moet voldaan worden aan de voorwaarden uit de externe adviezen Provincie Antwerpen, Dienst Integraal Waterbeleid, Hulpverleningszone Taxandria, Fluvius, Pidpa, Proximus en Wyre.
  • Er moet voldaan worden aan de voorwaarden uit de interne adviezen van  de dienst Mobiliteit, de Groendienst, de Milieudienst, de dienst Wegen & Riolen, de dienst Patrimonium en dienst Projectmanagement.
  • Er moet een jaarlijks rapport bezorgd worden aan de dienst Mobiliteit van Stad Turnhout met minstens 1 telling per kwartaal van de capaciteit van de stationsparking.
  • Het in- en uitrijden van de ondergrondse parking moet minstens geregeld worden met een slagbomensysteem.
  • Het programma van maatregelen van archeologienota ID25950 moet nageleefd worden.
  • De onderstaande lasten gelden als voorwaarde alvorens alle aangevraagde werken aangevat mogen worden. De last m.b.t. de resultaten van het archeologisch onderzoek vormt hierop echter een uitzondering. Voor het archeologisch onderzoek mogen de sloopwerken en het verwijderen van bomen en begroeiing reeds uitgevoerd zijn (maar de overige werken mogen nog niet aangevat worden).

LASTEN:

  • Indien van toepassing, moet er voldaan worden aan de (financiële) lasten van de nutsmaatschappijen Fluvius, Pidpa, Proximus en Wyre. 
  • Er moet voldaan worden aan de last uit het advies van de dienst Patrimonium van Stad Turnhout m.b.t. de scheiding tussen private ondergrond en openbare bovengrond en de wijze waarop dit (notarieel) vastgelegd moet worden.
  • Indien uit de monitoring blijkt dat de parkeercapaciteit op de stationsparking ontoereikend is (of de stationsparking niet meer beschikbaar is) en op voorwaarde dat binnen het stationsomgevingsproject de vooropgestelde parkeeraantallen nog niet op een andere wijze gerealiseerd zijn, dan dient dan dient de nieuwe tijdelijke parking effectief aangelegd te worden met 48 parkeerplaatsen. Deze parking kan daarbij voorzien worden als uitbreiding van de stationsparking of als zelfstandige parking (cfr. eigen ontsluiting).
  • Er dienen de nodige borgen gesteld te worden voor de realisatie van deze tijdelijke parking met 48 parkeerplaatsen.
  • Van de resultaten van het opgelegde archeologische onderzoek (en resultaten van eventueel verregaander onderzoek) volgend uit het programma van maatregelen van archeologienota ID25950 moet een bijkomende archeologienota opgesteld worden, welk nogmaals gemeld moeten worden en waarvan opnieuw akte van genomen moet worden.
  • Het reglement voor het waarborgen van stedenbouwkundige lasten in omgevingsvergunningen (goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 2 september 2022) moet nageleefd worden. De aanvrager dient hierover met de dienst Wegen en Riolen van de stad contact op te nemen om hieromtrent de nodige afspraken te maken en de nodige verklaringen te ondertekenen.
  • De gronden gelegen binnen het voorgestelde openbaar / publieke domein moeten na de definitieve oplevering van de wegenis-, riolerings- en omgevingswerken kosteloos aan het openbaar domein van Stad Turnhout overgedragen worden (of daarvoor dienen de nodige zakelijke rechten verleend te worden). De aanvrager dient ook hiervoor eveneens de nodige verklaringen te ondertekenen bij de dienst Wegen en Riolen.
  • Voor de aanleg van het openbaar / publieke domein dienen ook de nodige borgen gestort te worden om de realisatie van de wegenis-, riolerings-, en omgevingswerken te garanderen. Ook de financiële verplichtingen van de verschillende nutsmaatschappijen en tijdelijke parking dienen in deze borgstelling vervat te zitten.
  • In functie van de borgstelling moet tevens een aangepast plan opgemaakt worden, waarin alle bemerkingen en voorwaarden m.b.t. het openbaar domein verwerkt zijn. Dit plan dient overgemaakt te worden aan de dienst Wegen en Riolen en geldt als basis voor de (berekening van de) borgstelling.