Terug
Gepubliceerd op 14/11/2023

2023_GR_00244 - Zaak van de wegen voor de (her)aanleg en verbreding van een fietspad op openbaar domein – Oude Beersebaan - Goedkeuring

Gemeenteraad
ma 09/10/2023 - 19:30 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Peter Segers, Voorzitter; Paul Van Miert, burgemeester; Francis Stijnen, schepen; Jan Van Otten, schepen; Luc Op de Beeck, schepen; Astrid Wittebolle, schepen; Marc Boogers, schepen; Stijn Adriaensens, schepen; Kelly Verheyen, schepen; Eric Vos; Luc Debondt; Hannes Anaf; Annemie Der Kinderen; Reccino Van Lommel; Katleen De Coninck; Paul Moelans; Peter Roes; Bart Voordeckers; Wout Schafraet; Koen De Busser; Kevin Janssen; Savannah van Dongen; Achraf El Yakhloufi; Ludwig Nietvelt; Rudy Elst; Kurt Persegael; Jan van Steenbergen; Jeff Dierckx; Mario Geys; Pauline Ceusters; Wilfried Sylverans; Cathy Devolder; Vicky Waterschoot; Bie De Busser, Algemeen directeur

Verontschuldigd

Dieter De Quick; Peter Janssens

Secretaris

Bie De Busser, Algemeen directeur

Voorzitter

Peter Segers, Voorzitter
2023_GR_00244 - Zaak van de wegen voor de (her)aanleg en verbreding van een fietspad op openbaar domein – Oude Beersebaan - Goedkeuring 2023_GR_00244 - Zaak van de wegen voor de (her)aanleg en verbreding van een fietspad op openbaar domein – Oude Beersebaan - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Uitgebrachte adviezen

Het advies van het Agentschap Wegen & Verkeer (AWV) dd. 31 mei 2023 is gunstig. 

Het advies van het Agentschap Natuur & Bos dd. 16 augustus 2023 is ongunstig. ANB maakt bezwaar tegen de volgende zaken:

  • Door het verleggen van het tracé van het fietspad centraal op de weg zal de bestaande zandweg op veel plaatsen verdwijnen (terwijl dit zandpad een hoge natuurwaarde heeft).
  • De uitvoering in asfalt zorgt voor een fysieke en thermische barrière die de groene omgeving zal versnipperen. 
  • Men vreest het gebruik van strooizout op de asfaltverharding, wat een negatieve impact zal hebben op de bosrijke omgeving.
  • Mogelijke verlichting van het pad zal een negatieve impact hebben op vleermuizen in de omgeving.

ANB concludeert dat de aanvraag om de bovenstaande redenen in strijd is met het natuurdecreet. Conform artikel 4.3.3. van de VCRO kan het dossier op de voorliggende wijze dan ook niet vergund worden. 

Tijdens een overleg tussen Stad Turnhout en ANB op 31 augustus 2023 werd het dossier (en het advies) meer in detail besproken. Ondanks dat de aangevraagde plannen besproken werden op de (mobiliteits)projectstuurgroep dd. 5 december 2022 en ANB toen geen bemerkingen had over het verhardingsmateriaal, gaf de adviesinstantie in dit laatste overleg aan dat de asfaltering van het fietspad voor hen weldegelijk een struikelblok vormt.  ANB gaf in het overleg aan dat een fietspad met de aangevraagde breedte, maar uitgevoerd in dolomiet en zoveel mogelijk aangelegd op het bestaande fietspad, wel aanvaardbaar is en wel in overeenstemming is met de bepalingen van het natuurdecreet.

Concreet kan voor ANB het ongunstige advies dan ook omgezet worden naar een voorwaardelijk gunstig advies onder de volgende voorwaarden:

  • Het fietspad mag met de aangevraagde breedte voorzien worden.
  • De noordelijke rand van het nieuwe fietspad moet overal gelijk gelegd worden met de noordelijke rand van het bestaande (dolomiet)fietspad.
  • Het nieuwe fietspad mag niet in asfalt aangelegd worden. Enkel een fietspad in dolomiet is toegestaan.
  • Er mag geen strooizout gebruikt worden op het fietspad.
  • Er mag geen verlichting voorzien worden bij het fietspad.

Op deze wijze wordt tegemoetgekomen aan het advies van ANB. Op inhoudelijk vlak kan het advies op deze wijze bijgetreden worden. 

Het is echter jammer dat een essentieel punt van de voorliggende aanvraag (cfr. het asfalteren van het fietspad) zo laat in het proces als probleem naar boven komt. Bovendien wordt zo het algemene opzet van de voorliggende aanvraag (cfr. het optimaliseren en opwaarderen van de voorliggende functionele fietsroute) voor een groot deel gefnuikt. En dat terwijl het stadsbestuur van mening is dat er wel oplossingen met andere of betere verhardingen dan dolomiet denkbaar zouden zijn. Binnen de lopende vergunningsprocedure (waar een eventuele termijnverlenging niet meer mogelijk is) ontbreekt echter de tijd om alternatieven uit te werken en de haalbaarheid ervan af te toetsen bij het Agentschap Natuur & Bos. Binnen het voorliggende dossier kan het ongunstige advies van ANB (en de inhoud ervan) dus niet meer afgewend worden. Buiten de vergunningsprocedure, bijv. in een nieuw dossier, kunnen andere pistes / nieuwe inzichten wel bekeken worden. Hetzelfde geldt voor oplossingen en alternatieven voor verlichting.

Op basis van het bovenstaande is het dus niet aangewezen dat de gemeenteraad zich in het voorliggende dossier uitspreekt over de materialisatie of de uitrusting van het fietspad (en bijv. het ene materiaal eenzijdig vastlegt en het andere net weert). Het tracé en de breedte van het fietspad kan door de gemeenteraad conform het decreet gemeentewegen vastgelegd worden, maar de uitrusting (materialisatie en inrichting) en het beheer kan daarbij aan het college van burgemeester en schepenen als vergunningverlener en beheerder van het openbaar domein toevertrouwd worden. Op die manier wordt vermeden dat mogelijke toekomstige oplossingen strijdig zouden zijn met een gemeenteraadsbeslissing (en hoeft de gemeenteraad zich hierover nadien niet opnieuw uit te spreken).

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de vermelde adviezen van AWV en Vosselaar bij te treden en de voorwaarden uit het advies van AWV te bekrachtigen. Met betrekking tot het advies van ANB wordt voorgestelde om de volgende voorwaarden op te leggen:

  • Het fietspad mag met de aangevraagde breedte voorzien worden.
  • De noordelijke rand van het nieuwe fietspad moet overal gelijk gelegd worden met de noordelijke rand van het bestaande (dolomiet)fietspad.

Het opleggen van de 3 overige voorwaarden (als gevolg van het advies van ANB) wordt toevertrouwd aan het college van burgemeester en schepenen.

Openbaar onderzoek 

Tijdens het openbaar onderzoek van 14 mei 2023 tot en 12 juni 2023 werden 22 bezwaarschriften ontvangen, handelend over de volgende bezwaarpunten: 

1/ Alle bezwaarindieners maken bezwaar tegen de asfaltering van het fietspad. 

a) Men vindt dit een onnodige verharding in tijden van ontharding, terwijl dolomiet perfect berijdbaar is.

b) Men vreest ook dat de asfaltering meer verkeer, gemotoriseerd verkeer en snelle elektrische fietsen zal aantrekken. Men vreest zo meer onveilige situaties en vraagt een snelheidsbegrenzing tot 30km/u.

c) Sommigen vinden asfalt ook niet passen in een bos en vrezen dat dit de natuur, de rust en de stilte in het gedrang zal brengen (door aantrekken van meer, sneller en gemotoriseerd verkeer). Bezwaarindieners wijzen hiervoor ook naar de beoordelingsgronden uit het decreet gemeentewegen de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

d) Anderen zijn eveneens bezorgd om de afwatering en infiltratie van hemelwater.

e) Een bezwaarindiener vreest ook dat asfalt na verloop van tijd omhoog geduwd zal worden door boomwortels (wat fietsen niet ten goede zal komen). 

2/ Een minderheid van de bezwaarindieners geeft aan dat er te weinig aandacht besteed wordt aan wandelaars gezien de verbreding van het fietspad de huidige ruimte voor wandelaars (onverharde zandstrook) inneemt. Men merkt ook op dat er 2 GR-routes over dit pad lopen. Men wijst ook hier naar de beoordelingsgronden uit het decreet gemeentewegen en de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (cfr. verkeersveiligheid en algemeen belang). 

3/ Een bezwaarindiener geeft aan dat dit bospad niet opgenomen is als bovenlokale functionele fietsroute. Voor fietsers zijn er andere opties: langs het kanaal naar Beerse en Vosselaar of via de hoofdweg N12 of verder eveneens langs de Galgenbeekweg. 

4/ Een bezwaarindiener merkt op dat het fietspad naast en door een beschermd cultuurhistorisch landschap (Flipkesvijver) ligt / loopt. Er is echter geen advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Volgens de bezwaarindiener mag, in het gedeelte dat door het beschermd gebied loopt, zelfs geen verharding aangebracht worden. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om met betrekking tot deze bezwaarpunten de volgende standpunten in te nemen: 

1a/ Er kan begrip opgebracht worden voor het standpunt dat verhardingen vermeden moeten worden en dat er onthard moet worden. Hierbij moet echter een onderscheid gemaakt worden tussen onnodige, overbodige verhardingen en functionele, nuttige verhardingen. De 1ste categorie dient vermeden te worden en daar waar zulke overbodige verhardingen liggen, dient onthard te worden. De 2de categorie is wel aanvaardbaar wanneer ze een duidelijk doel en een functioneel nut hebben. De aangevraagde verharding valt deze laatste categorie. Ter voorbereiding van het fietspadontwerp, werden immers tellingen uitgevoerd in 2022. Hieruit blijkt dat er dagelijks gemiddeld een 800-tal fietsers de Oude Beersebaan gebruiken. Op piekmomenten gaat dit zelfs over meer dan 1.300 fietsers per dag. Hieruit moeten we concluderen dat het verharden/verbreden van het fietspad nuttig is en dus aanvaardbaar is. Vanuit deze optiek wordt het bezwaarpunt niet bijgetreden. 

Wat het voorgestelde materiaalgebruik betreft, kan verwezen worden naar het vademecum fietsvoorzieningen. Uit deze richtlijnen blijkt dat bij de bovenstaande aantallen naar comfort en kwaliteit een fietsinfrastructuur van minimal 4m breed in asfalt aangewezen is. Tevens is het fietspad een functionele fietsroute en werd ze binnen het Mobiliteitsplan van de Stadsregio Turnhout route als prioritair aangeduid. Een verbetering van dit fietspad (zowel in de breedte als naar materiaalgebruik) is om deze redenen gerechtvaardigd. Ook naar personen met een verminderde mobiliteit (cfr. rolstoel, scootmobiel etc.) is de voorgestelde uitwerking in asfalt het meest aangewezen. Ook naar functionaliteit wordt het bezwaarpunt dan ook niet bijgetreden. Uit het advies van ANB blijkt echter dat een fietspad in asfalt op deze locatie niet aangewezen is.-

1b/ Het klopt dat het algemene opzet het stimuleren van de fietsgebruik (en dus ook het gebruik van dit fietspad) is. Er is echter geen reden om overlast of onveilige situaties te vrezen. Het doel is immers dat het fietspad als veilige, kwalitatieve fietsverbinding functioneert. Dit betekent per definitie dat andere voertuigen niet zullen toegelaten worden (m.u.v. aangelanden en voor beheer van aangrenzende percelen). Dit wordt met verkeersborden gesignaleerd. Er zal ook een snelheidsbeperking van max. 30km/u worden opgelegd voor al het verkeer op dit traject. Verder kruist het fietspad geen andere wegen waardoor mogelijke conflictpunten beperkt zijn. Ook moet elke weggebruiker zijn gedrag aanpassen aan de verkeerssituaties die zich voordoen (bijvoorbeeld bij kruisen of inhalen van andere weggebruikers).

Het bezwaarpunt wordt in bovenstaand opzicht deels bijgetreden. Het is onterecht om per definitie uit te gaan van onveilige situaties, maar een snelheidsbeperking tot 30km/u en het weren van niet-plaatselijk gemotoriseerd verkeer zijn aangewezen. Beide zaken dienen in dat opzicht als voorwaarde opgelegd te worden. 

1c/ Dit bezwaarpunt wordt beantwoord door het ongunstige advies van ANB. Het bezwaarpunt kan vanuit die optiek bijgetreden worden. 

1d/ Naar afwatering en infiltratie scoort een dolomietverharding niet veel beter dan een asfaltverharding. Verder kan hemelwater in beide gevallen in de aanpalende groenzones infiltreren. Waardoor er op dat vlak tussen de 2 verhardingen weinig verschil is. Om deze reden wordt het bezwaarpunt noch bijgetreden, noch verworpen.  

1e/ Hierbij kan opgemerkt worden dat asfalt op andere vlakken voordelen heeft naar onderhoud die dolomiet niet heeft (mogelijkheid om te vegen, sterker naar verzakkingen etc.). Om deze redenen wordt het bezwaarpunt noch bijgetreden, noch verworpen. 

2/ Het is onduidelijk waarom deze bezwaarindieners menen dat er te weinig aandacht besteed is aan voetgangers. Het fietspad mag immers eveneens door wandelaars en voetgangers gebruikt worden. Met de voorgestelde breedte is er immers meer plaats op het pad. Tevens zal het fietspad op basis van het advies van ANB niet meer centraal gelegd worden en blijft er naast het pad meer “zandpad” over (mocht men niet op het fietspad willen wandelen). Uit de behandeling van bezwaarpunt 1b blijkt verder dat er geen reden is om conflicten te vrezen. Bovendien dient ook elke weggebruiker zijn/haar gedrag aan te passen aan de verkeersituatie (bijvoorbeeld kruisen of inhalen van andere weggebruikers). Om deze redenen is het ook niet nodig om op deze locatie fietsers en voetgangers te scheiden. Een gemengd gebruik is hier dus aangewezen.

Het is verder onduidelijk waarom men naar de beoordelingsgronden uit de wetgeving verwijst. Deze zijn immers gekend. Bovendien kan gesteld worden dat fietsers en voetgangers geen tegenstrijdige belangen hebben. Bezwaarindieners lijken dat immers te suggereren. Het gebruik van het voorliggende pad door zowel voetgangers als fietsers is aanvaardbaar en voldoende veilig. Het bezwaarpunt wordt dan ook niet bijgetreden. 

3/ Vanuit de regionale mobiliteitsvisie (zowel stadsregionaal als Vlaams) is het net de bedoeling dat fietsers een veilig, verkeersluw alternatief kunnen nemen in plaats van de grote verkeersassen zoals de N12. Er dient dus werk gemaakt te worden van de zogenaamde ‘ontvlechting’ van de verkeersstromen zodat fietsers veilig en conflictvrij op hun bestemming geraken, zonder dat ze hierbij in conflict komen met ander verkeer. Zo dient een fietsnetwerk te ontstaan dat ervoor zorgt dat fietsers nog zo weinig mogelijk aangewezen zijn op bestaande drukke verkeersassen zoals de N12. Het aangevraagde fietspad Oude Beersebaan is dus een sterk voorbeeld van de realisatie van deze mobiliteitsvisie. Tevens betekent de aanwezigheid van alternatieve routes voor fietsers niet dat een opwaardering van het voorliggende fietspad niet gewenst zou zijn. In het mobiliteitsplan is de noodzaak tot het verbeteren van het voorliggende fietspad bekeken en werd deze beleidskeuze reeds gemaakt. Het bezwaarpunt wordt dan ook verworpen. 

4/ Deze stelling is niet correct. Het fietspad is niet gelegen in een beschermd cultuurhistorisch landschap (Flipkesvijver). Het ligt er naast. Een advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed is dan ook niet vereist. Gezien het fietspad niet is in deze zone gelegen is, gelden er ook geen beperkingen vanuit dat oogpunt. Het bezwaarpunt wordt verworpen. 

Watertoets 

Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid wordt de aanvraag onderworpen aan de watertoets. Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in fluviaal of pluviaal overstromingsgevoelig gebied. 

Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 en latere wijzigingen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. 

Het hemelwater dat op het heraan te leggen fietsapd terechtkomt, kan in de aanpalende groenzones in de bodem infiltreren. Ingevolge artikel 4, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is de aanvraag vrijgesteld van de bepalingen van deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen en beginselen van artikels 1.2.2., 1.2.3., en 1.2.4 van de gecoördineerde decreten betreffende het integraal waterbeleid. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om het bovenstaande vast te stellen m.b.t. watertoets. 

Verordening wegen voor voetgangersverkeer

De verordening inzake wegen voor voetgangersverkeer dd. 29 april 1997 is in het voorliggende dossier van kracht. Er wordt aan de bepalingen van de verordening voldaan.  

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het bovenstaande standpunt in te nemen m.b.t. de verordening inzake wegen voor voetgangersverkeer. 

Project-MER-screening

Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening is van kracht sinds 29 april 2013 (publicatie in het Belgisch Staatsblad). Die nieuwe regelgeving was nodig nadat het Hof van Justitie in een arrest van 24 maart 2011 oordeelde dat de Vlaamse regelgeving niet in overeenstemming was met de project-m.e.r.-richtlijn. Wanneer een project onder één van de rubrieken van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit valt kan de initiatiefnemer ervoor opteren om ofwel een project-MER op te maken, ofwel de project-m.e.r.-screeningsprocedure te doorlopen. Het voorliggende project valt niet onder één van de rubrieken van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, zodat de project-m.e.r.-screeningsprocedure niet doorlopen moet worden. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om hetv bovenstaande te besluiten m.b.t. de project-m.e.r.-screening. 

Archeologienota

De regelgeving inzake onroerend erfgoed verplicht de aanvrager van een omgevingsvergunning om in bepaalde gevallen een bekrachtigde archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen. Gezien de totale oppervlakte werf van de aangevraagde handelingen meer dan 3000m² en de geplande bodemingreep meer dan 1000m² bedraagt, is dit in het voorliggende dossier het geval. 

Bij de voorliggende aanvraag werd een archeologienota (ID25350) gevoegd, opgesteld door LAReS. De studie stelt voor om geen verder onderzoek te verrichten. Van de bevindingen uit deze nota werd stilzwijgend aktegenomen door het schepencollege van Stad Turnhout (erkend als Onroerenderfgoedgemeente).  

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de bevindingen en de conclusie uit de archeologienota (ID25350) bij te treden.  

Natuurtoets

Artikel 16 van het Natuurdecreet stelt dat de bevoegde overheid er zorg voor moet dragen dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan door een vergunning af te leveren. Indien nodig kan de overheid ook redelijkerwijze voorwaarden opleggen om de schade te voorkomen, te beperken of, indien dit niet mogelijk is, te herstellen. Bij elke vergunningsaanvraag moet daarom de natuurtoets doorlopen worden om mogelijke (vermijdbare) natuurschade in kaart te brengen. Het uitgangspunt van de natuurtoets is het stand-still principe, dat inhoudt dat de natuur in geen geval achteruit mag gaan. Indien er toch schade ontstaat, dient deze gecompenseerd te worden.  

Uit het advies van ANB blijkt dat het voorgestelde fietspad (cfr. centraal tracé en asfalt) natuurschade veroorzaakt en om die reden niet toegestaan kan worden. Een alternatief waarbij het tracé zoveel mogelijk aan de noordzijde gelegd wordt en waarbij de verharding aangepast wordt, is wel aanvaardbaar. Onder de gestelde voorwaarden bij het voorgestelde alternatief kan in alle redelijkheid gesteld worden dat er geen onherstelbare schade wordt veroorzaakt aan de natuur. 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om het bovenstaande te concluderen m.b.t. de natuurtoets.

Stedenbouwkundige beoordeling

De aanvraag beoogt het heraanleggen en verbreden van een fietspad op openbaar domein. De inrichting en aanpassing van deze gemeenteweg vormt het onderwerp van het voorliggende dossier. Bij de beoordeling hiervan dient rekening gehouden te worden met de boordelingsgronden uit artikel 4 van het decreet gemeentewegen enerzijds en artikel 4.3.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) anderzijds. 

Zo kan gesteld worden dat de voorliggende aanvraag (cfr. het verbeteren van de fietsvoorziening) ten dienste staat van het algemene belang. Het algemene opzet van de aanvraag is tevens dat een verkeersveilig geheel ontstaat. Het opleggen van voorwaarden (cfr. snelheidbeperking en weren niet-plaatselijk gemotoriseer verkeer) moeten dit bijkomend verzekeren. Ook wordt in het ontwerp de ontsluiting van aanpalende eigendommen voldoende in acht genomen. Een aanpassing van het gemeentelijke wegennet vormt tevens een uitzonderingsmaatregel. Een bewijs hiervan is het gegeven dat de gemeenteraad hiervoor bevoegd is, terwijl de verantwoordelijkheid bij een klassieke vergunningsaanvraag bij het schepencollege ligt. Verder is het de taak van de overheid om er voor te zorgen dat haar wegennet beantwoordt aan alle vereisten noden en op tegemoetkomt aan de noden van de bevolking. Om deze reden worden de voorliggende werken aangevraagd. 

Wat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening betreft, blijkt uit het voorliggende dossier dat hier een afweging gemaakt moet worden tussen het mobiliteitsaspect enerzijds en de natuurwaarden anderzijds. Het algemene opzet is het verbeteren van het fietspad rekening houdend met het bestaande en toekomstige gebruik en de intenties uit het mobiliteitsplan. Vanuit die optiek werd een breder fietspad in asfalt aangevraagd. Om bomen en wortels te sparen werd het traject centraler in de beschikbare ruimte gelegd. Uit het advies van ANB blijkt echter dat dit voorstel de natuur te veel schade zal toebrengen. Zoals beschreven kan een alternatief op basis van dit ongunstige advies uitgewerkt worden. Deze wijziging is ook stedenbouwkundig aanvaardbaar. Op deze wijze is het fietspad nog voldoende functioneel en ook qua schaal, ruimtegebruik en materiaalgebruik is dit aanvaardbaar. Met betrekking tot de goede ruimtelijke ordening conform artikel 4.3.1. van de VCRO worden verder geen inhoudelijke bemerkingen gemaakt. Wel wordt voor de meest optimale verderzetting van dit dossier verwezen naar de bemerkingen omtrent de bevoegdheid van de gemeenteraad t.o.v. die van het schepencollege (en wie welke voorwaarden dient op te leggen). 

Op de bovenstaande wijze en onder de aangehaalde voorwaarden en die uit het advies van AWV is de voorliggende aanvraag stedenbouwkundig aanvaardbaar en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening. Aan de gemeenteraad wordt dan ook voorgesteld om de aanpassing en inrichting van het fietspad op de bovenstaande wijze gunstig te beoordelen. 

Conclusie 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld de aanpassing en inrichting van het fietspad goed te keuren mits aan de volgende voorwaarden voldaan wordt. 

VOORWAARDEN: 

  • Er moet voldaan worden aan de voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen & Verkeer (AWV). 
  • Met betrekking tot het advies van het Agentschap Natuur & Bos (ANB) worden de volgende voorwaarden opgelegd:
    • Het fietspad mag met de aangevraagde breedte voorzien worden.
    • De noordelijke rand van het nieuwe fietspad moet overal gelijk gelegd worden met de noordelijke rand van het bestaande (dolomiet)fietspad.
  • Er dient een snelheidsbeperking tot 30km/u toegepast te worden op het fietspad en niet-plaatselijk gemotoriseerd verkeer moet er geweerd worden. Dit dient met verkeersborden gesignaleerd te worden.

Juridische grond

Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen  

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening 

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening 

Het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 

Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 en besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets 

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater 

Besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer 

Artikelen 2 en 42 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad

Reglement voor het waarborgen van stedenbouwkundige lasten in verkavelingen en projecten in Turnhout (gemeenteraadsbeslissing 2 september 2022)

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de aanpassing en inrichting van de gemeenteweg uit de aanvraag tot omgevingsvergunning OMV 2023 128 (de heraanleg en verbreding van het fietspad Oude Beersebaan) goed, mits aan de onderstaande voorwaarden voldaan wordt.

Artikel 2

De gemeenteraad keurt de aanpassing en inrichting van de gemeenteweg uit de aanvraag tot omgevingsvergunning OMV 2023 128 (de heraanleg en verbreding van het fietspad Oude Beersebaan) goed, mits aan de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

  • Er moet voldaan worden aan de voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen & Verkeer (AWV). 
  • Met betrekking tot het advies van het Agentschap Natuur & Bos (ANB) worden de volgende voorwaarden opgelegd:
    • Het fietspad mag met de aangevraagde breedte voorzien worden.
    • De noordelijke rand van het nieuwe fietspad moet overal gelijk gelegd worden met de noordelijke rand van het bestaande (dolomiet)fietspad. 
  • Er dient een snelheidsbeperking tot 30km/u toegepast te worden op het fietspad en niet-plaatselijk gemotoriseerd verkeer moet er geweerd worden. Dit dient met verkeersborden gesignaleerd te worden.