Uitgebrachte externe adviezen
Gezien de gemeenteraad enkel bevoegd is voor de zaak der wegen, worden in dit besluit enkel de ontvangen adviezen vermeld die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de zaak der wegen. Zo heeft het advies van de ASTRID-veiligheidscommissie enkel betrekking op de gebouwen in deze aanvraag.
Het advies dd. 30 juni 2023 van de Brandweer zone Taxandria is voorwaardelijk gunstig. Naast richtlijnen omtrent de brandveiligheid van de gebouwen, hebben de bemerkingen uit het brandpreventieverslag ook betrekking op technische uitvoeringen van de percelen met openbaar karakter (bereikbaarheid en toegankelijkheid tot de gebouwen in functie van evacuatie/interventie). Het gaat om algemene bepalingen die gerespecteerd moeten worden.
Het advies dd. 28 juni 2023 van Inter is gunstig, zowel het gebouw als de buitenomgeving voldoen aan de bepalingen zoals opgenomen in gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om bovenstaande adviezen bij te treden en (indien van toepassing) de voorwaarden met betrekking tot de wegenis in de kerktuin met openbaar karakter uit deze adviezen te bekrachtigen.
Uitgebrachte interne adviezen
Het advies dd. 15 mei 2023 van de dienst Wegen en Riolen van Stad Turnhout is voorwaardelijk gunstig. De dienst legt voorwaarden op met betrekking tot aansluiting van de riolering.
Het advies dd. 13 juli 2023 van de dienst Patrimonium van Stad Turnhout is voorwaardelijk gunstig:
“(…)
De aanvraag is gunstig onder voorwaarden:
“(…)
De Stad is eigenaar van het perceel gelegen aan het Linieplein, 1ste afdeling, sectie C, nr 1067 T, welk samen met het perceel nr 1068 R de kerktuin van het Goddelijk Kind vormt. Hoewel de ondergrond van perceel 1068 R eigendom is van het Dekenaat Kempen, Gildenstraat 3 te Turnhout, hebben deze percelen beide een openbaar karakter. Steinerschool is eigenaar van het gebouw gelegen aan Linieplein 12, 1ste afdeling, sectie C nr 1068 P. De zone langs het gebouw aan de noordzijde is in gebruik als publieke kerktuin en wordt beheerd door de stad.
Steinerschool is van plan om grondige verbouwingen door te voeren aan haar eigendom, en wil daarbij een nieuwe hoofdtoegang voorzien langs de zijde van de publieke kerktuin. Via het oostelijk gelegen perceel wordt een brandweertoegang voorzien. Hiertoe heeft Steinerschool reeds de nodige afspraken gemaakt met het Dekenaat. Steinerschool wil ook een fietsenstalling, deels open en deels gesloten, realiseren langs de noordzijde van het gebouw. Het behoud van het publiek gebruik van de Kerktuin is wenselijk. Bijgevolg dienen er tussen de aanvrager en de stad afspraken gemaakt over de aanleg en het statuut van de verschillende zones aan de kerktuin. Hiertoe dient een overeenkomst opgemaakt welk zal worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze overeenkomst is een voorwaarde om te vergunning te kunnen uitvoeren.
(…)”.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de bovenstaande adviezen bij te treden en (indien van toepassing) de voorwaarden met betrekking tot de wegenis in de kerktuin met openbaar karakter uit deze adviezen te bekrachtigen.
Openbaar onderzoek
Er werden geen bezwaren ingediend.
Watertoets
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid wordt de aanvraag onderworpen aan de watertoets. Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en is niet gelegen in fluviaal of pluviaal overstromingsgevoelig gebied.
Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Voor het betrokken project werd de watertoets uitgevoerd volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 en latere wijzigingen. Daaruit volgt dat een positieve uitspraak mogelijk is indien de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd.
De nieuwe oppervlakte van de verbreding van het voet- en fietspad en van de herlegging van een gedeelte ervan bedraagt niet meer dan 40 m². Bovendien kan het hemelwater dat erop terechtkomt, infiltreren in de aanpalende groenzones. Ingevolge artikel 3, 2° en artikel 4, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is de aanvraag vrijgesteld van de bepalingen van deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen en beginselen van artikels 1.2.2., 1.2.3., en 1.2.4 van de gecoördineerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het bovenstaande standpunt in te nemen met betrekking tot de watertoets.
Verordening wegen voor voetgangersverkeer
De verordening inzake wegen voor voetgangersverkeer dd. 29 april 1997 is in het voorliggende dossier van kracht. Er wordt aan de bepalingen van de verordening voldaan.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het bovenstaande standpunt in te nemen met betrekking tot de verordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Project-MER-screening
Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening is van kracht sinds 29 april 2013 (publicatie in het Belgisch Staatsblad). Die nieuwe regelgeving was nodig nadat het Hof van Justitie in een arrest van 24 maart 2011 oordeelde dat de Vlaamse regelgeving niet in overeenstemming was met de project-m.e.r.-richtlijn. Wanneer een project onder één van de rubrieken van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit valt kan de initiatiefnemer ervoor opteren om ofwel een project-MER op te maken, ofwel de project-m.e.r.-screeningsprocedure te doorlopen.
Het voorliggende project valt onder rubriek 10 b van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit, met name stadsontwikkelingsprojecten.
In de voorliggende aanvraag zijn de relevante potentiële effecten op de omgeving (mens en milieu) opgenomen in het dossier en in (de invulvelden van) het omgevingsloket. Deze zijn de uitgangsbasis voor de beoordeling van de project-m.e.r.-screeningsnota uit art. 20 van het omgevingsvergunningsdecreet om de milieueffecten van de voorliggende aanvraag in kaart te brengen.
De permanente milieueffecten (die zich zullen voordoen na oprichting) zullen voornamelijk betrekking hebben op de mobiliteit, de afvoer van afval- en hemelwater en geluid. Er worden voldoende fietsenstallingen voorzien en voor het overige zal het mobiliteitsaspect nagenoeg hetzelfde blijven als voorheen. Er bevond zich immers al een school, waarbij het aantal leerlingen met maximaal 23 kan stijgen en het aantal personeelsleden niet of bijna niet zal stijgen. De afvoer van hemelwater en afvalwater dient dan weer gescheiden te gebeuren en bovendien moet voldaan worden aan de bepalingen van de gewestelijke verordening hemelwater. De meest hinderlijke aspecten van het voorliggende project zullen zich voordoen tijdens de bouwfase. Deze hinder is echter tijdelijk en verder dienen tijdens de werken alle nodige maatregelen getroffen te worden om hinder tot een minimum te beperken.
Het geplande project is verder gelegen in een stedelijke omgeving. Gezien de aard, ligging en beperkte omvang van de potentiële effecten ten gevolge van het project, zal cumulatie met andere projecten in de buurt niet tot aanzienlijke milieueffecten leiden.
De opgenomen informatie over de effecten (en de rest van de aanvraag) verstrekt voldoende gegevens om te oordelen dat de milieueffecten van de aanvraag op zich beperkt zijn en dat de impact ervan niet aanzienlijk is. De opmaak van een project-MER is niet vereist.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld te besluiten dat het aanvraagdossier voldoende inzichten verschaft om te oordelen dat de milieueffecten van de voorliggende aanvraag niet aanzienlijk zijn.
Natuurtoets / passende beoordeling
Artikel 16 van het Natuurdecreet stelt dat de bevoegde overheid er zorg voor moet dragen dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan door een vergunning af te leveren. Indien nodig kan de overheid ook redelijkerwijze voorwaarden opleggen om de schade te voorkomen, te beperken of, indien dit niet mogelijk is, te herstellen.
Bij elke vergunningsaanvraag moet daarom de natuurtoets doorlopen worden om mogelijke (vermijdbare) natuurschade in kaart te brengen. Het uitgangspunt van de natuurtoets is het stand-still principe, dat inhoudt dat de natuur in geen geval achteruit mag gaan. Indien er toch schade ontstaat, dient deze gecompenseerd te worden.
Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op de aanwezige natuurwaarden, zodat in alle redelijkheid geoordeeld kan worden dat er geen schade wordt veroorzaakt aan de natuur.
Wijzigingsverzoek
Op 6 juli 2023 diende de aanvrager een verzoek tot wijziging van de vergunningsaanvraag in. De plannen werden aangepast naar aanleiding van de bemerkingen in het ongunstig advies van Inter met betrekking tot de toegankelijkheid van het project. Enkel de plannen van het gebouw werden aangepast, niet die van de aanleg van de kerktuin met openbaar karakter.
Conform artikel 30 van het decreet betreffende de omgevingsvergunningsdecreet kunnen op verzoek van de aanvrager wijzigingen aan het vergunningsaanvraag toegestaan worden. De ingediende stukken bij de wijzigingsverzoeken doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening en geven antwoorden op vragen geformuleerd in de uitgebrachte adviezen in kader van het lopende dossier en brengen geen schending van rechten van derden met zich mee. Het ingediende wijzigingsverzoek werd op 14 juli 2023 aanvaard en gaf geen aanleiding tot een nieuw openbaar onderzoek. De beoordeling van deze aanvraag zal dan ook gebeuren op basis van de ingediende wijziging (V3 in het omgevingsloket). De plannen voor de aanleg van de kerktuin met openbaar karakter werd hierbij niet gewijzigd en zijn nog steeds de plannen, zoals gevoegd bij het volledig en ontvankelijk verklaarde dossier (V2 in het omgevingsloket).
Stedenbouwkundige beoordeling
Naast de verbouwings- en uitbreidingswerkzaamheden van het schoolgebouw omvat het voorliggende dossier de herinrichting van het park met openbaar gebruik tussen de kerk en de school met deels het herleggen en deels het verbreden van het fiets- en voetpad. De gemeenteraad dient een standpunt in te nemen over de aanpassingen aan de kerktuin met openbaar karakter (zaak der wegen).
De school heeft nood aan extra klaslokalen voor het middelbaar. Heden worden er tijdelijke klascontainers gebruikt om dit capaciteitsprobleem op te lossen. De oude gebouwen voldoen niet meer aan de huidige normen waardoor een volledig nieuwe indeling en uitbreidng boven op het bestaande pand aan de orde is. De hoofdingang van de school bevindt zich momenteel langs het Linieplein. De toegang voor kinderen met de fiets is via de poort aan het grasveld aan de Goedendagstraat.
In het ontwerp wordt toegankelijkheid en duurzaamheid vooropgesteld. Toegankelijkheid begint bij de zichtbaarheid van de toegang van de school. De school wil zich visueel oriënteren naar de buitenzijde (parkzijde). Er wordt een nieuwe toegang voorzien aan het park waardoor de school een uitnodigend karakter krijgt.
De beschrijvende nota van de architect vermeldt dat de school voor deze heroriëntatie en voor extra ruimte het perceel 1068 R zal aankopen van het Dekenaat Kempen. Het perceel zal dan verder herverdeeld worden tussen de school en de Stad Turnhout. De nieuwe perceelsgrens aan de zijde van de kerk zal lopen tot aan het nieuw aangelegde gebogen fiets- en voetpad. De herverdeling is op het zoneringsplan in kaart gebracht. De zone tussen het bestaande schoolgebouw en het gebogen pad van de Stad Turnhout, wordt eigendom van de school en zal een toegankelijke overgang vormen tussen park en school. In deze zone zal plaats zijn voor een wadi, natuurlijke beplanting en een fietsenberging. De fietsenberging zal gedeeltelijk publiek toegankelijk zijn, het andere gedeelte zal afsluitbaar zijn met een poort. Het zal een geheel vormen met het te verbouwen en uit te breiden schoolgebouw.
Het voorliggende pad zal hiertoe gedeeltelijk verlegd dienen te worden ter hoogte van de op te richten fietsenstalling en verder door zal het pad verbreed worden richting het schoolgebouw tot een totale breedte van 2,00 m. De uitvoering ervan zal gebeuren in dezelfde materialen als die van het bestaande pad nl. betonklinkers.
Uit het advies van de dienst Patrimonium van de Stad Turnhout blijkt dat het wenselijk is om het publiek gebruik van de kerktuin te behouden. Bijgevolg dienen er tussen de aanvrager en de Stad afspraken gemaakt te worden over de aanleg en het statuut van de verschillende zones aan de kerktuin. Hiertoe dient een overeenkomst opgemaakt welk zal worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Dit dient geregeld te zijn vooraleer de vergunning uitgevoerd kan worden.
Rekening houdend met de boordelingsgronden uit artikel 4 van het decreet gemeentewegen enerzijds en artikel 4.3.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) anderzijds, kan gesteld worden dat er geen bezwaar is tegen de zaak der wegen. Zo zal de herinrichting van de kerktuin zorgen voor een logischere toegankelijkheid van de school doordat de hoofdingang en de fietsenstalling op een andere plaats voorzien kunnen worden. Deze werken staan tevens ten dienste van het algemeen belang aangezien het pad en de kerktuin voor iedereen toegankelijk zullen zijn. Ter compensatie wordt er voorzien in een ruime fietsenstalling, die voor de helft openbaar zal zijn.
Tevens kan gesteld worden dat het voorgestelde openbaar domein in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening zoals bepaald in artikel 4.3.1. §2 van de VCRO. Op vlak van de functionaliteit, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten, het reliëf, mogelijke hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid worden er immers geen bijkomende bemerkingen gemaakt.
Op de bovenstaande wijze kan de zaak der wegen gunstig beoordeeld worden.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld de aangevraagde aanpassingen aan het pad en de kerktuin (zaak der wegen) in het kader van voorliggende omgevingsvergunninsaanvraag goed te keuren mits de aangehaalde voorwaarden gerespecteerd worden.
Conclusie
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld de aangevraagde aanpassingen aan het pad en de kerktuin (zaak der wegen) in het kader van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag goed te keuren mits aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
VOORWAARDEN:
Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen
Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening
Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014
Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 en latere wijzigingen en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets.
Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer
Artikelen 2 en 42 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De gemeenteraad keurt de zaak van de wegen voor het herinrichten van het park met openbaar gebruik tussen de kerk en de school aan het Linieplein met deels het herleggen en deels het verbreden van het fiets- en voetpad (O/ref.: OMV 2023 149) goed mits aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: