Notulen  Gemeenteraad

In het Decreet Lokaal Bestuur zijn geen nadere regels of voorwaarden geformuleerd voor de vervangingsregeling van de algemeen directeur. Enkel dient minstens vanaf een afwezigheid van meer dan 120 dagen een waarnemend algemeen directeur te worden aangeduid die alle bevoegdheden uitoefent. Tevens zal in het geval van een waarneming de rechtspositieregeling toepassing vinden, waarin een waarnemingstoelage voorzien is vanaf een waarneming van 30 kalenderdagen (art. 107, §3 RPR).

Bijgevolg dient een concrete vervangingsregeling uitgewerkt en vastgesteld worden, die aangepast is aan de noden van de organisatie en werking.

Daarbij kan de algemeen directeur om verschillende redenen afwezig of verhinderd zijn, al dan niet voor een beperkte duurtijd en al dan niet voorzien. Belangrijk is dat de continuïteit van de dienstverlening steeds kan worden gegarandeerd, hetgeen, indien nodig, een vlotte vervanging vereist van dit hoogste ambt met diverse wettelijk toegewezen bevoegdheden.

Eerder werd een algemene vervangingsregeling vastgesteld door de gemeenteraad op 28 mei 2018, waarin de managers als potentiële vervangers werden aangeduid. Echter is gebleken dat deze regeling enerzijds niet langer actueel is gezien één van de vervangers de organisatie heeft verlaten, terwijl anderzijds een recente afwezigheid van de algemeen directeur aantoonde dat deze regeling niet volstaat om dit vlot en efficiënt op te vangen.

Gezien een afwezigheid of verhindering diverse oorzaken en vooral duurtijd kan hebben, alsook de bezetting en mogelijkheden in de organisatie om dit op te vangen kunnen verschillen, is het college van burgemeester en schepenen beter geplaatst om kort op de bal te spelen en een plaatsvervangend respectievelijk waarnemend algemeen directeur aan te duiden. Op die manier dient de continuïteit van dit hoogste ambt steeds verzekerd te worden.

Bijkomend worden er niet langer wettelijke voorwaarden voorzien om als vervanger te kunnen optreden, zodat de aanduiding afhankelijk zal zijn van de duurtijd van de afwezigheid en beschikbaarheden binnen de organisatie.

Zodoende wordt de bevoegdheid om een plaatsvervangend dan wel waarnemend algemeen directeur aan te duiden, toegewezen aan het college van burgemeester en schepenen.

Bij de aanduiding van een waarnemend algemeen directeur zullen de bepalingen uit de rechtspositieregeling, in het bijzonder de daarin voorziene waarnemingstoelage, gelden.

Artikel 166 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB) voorziet dat de gemeenteraad bevoegd is om een vervangingsregeling vast te stellen die geldt bij afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur. Dit betreft een delegeerbare bevoegdheid, net zoals artikel 166 DLB voorziet dat de aanstelling van een waarnemend algemeen directeur zelf aan het college van burgemeester en schepenen of aan de functiehouder van het ambt kan worden toevertrouwd.

Nu Anke Hendrickx is aangesteld als financieel directeur, is het aangewezen om de raadsbeslissing van 24 juni 2019 in te trekken en een nieuwe regeling uit te werken. 

In het Decreet Lokaal Bestuur zijn geen nadere regels of voorwaarden geformuleerd voor de vervangingsregeling van de financieel directeur. Enkel dient minstens vanaf een afwezigheid van meer dan 120 dagen een waarnemend algemeen directeur te worden aangeduid die alle bevoegdheden uitoefent. Tevens zal in het geval van een waarneming de rechtspositieregeling toepassing vinden, waarin een waarnemingstoelage voorzien is vanaf een waarneming van 30 kalenderdagen (art. 107, §3 RPR).

Bijgevolg dient een concrete vervangingsregeling uitgewerkt en vastgesteld t worden, die aangepast is aan de noden van de organisatie en werking.

Daarbij kan de financieel directeur om verschillende redenen afwezig of verhinderd zijn, al dan niet voor een beperkte duurtijd en al dan niet voorzien. Belangrijk is dat de continuïteit van de dienstverlening steeds kan worden gegarandeerd, hetgeen, indien nodig, een vlotte vervanging vereist.

Gezien een afwezigheid of verhindering diverse oorzaken en vooral duurtijd kan hebben, alsook de bezetting en mogelijkheden in de organisatie om dit op te vangen kunnen verschillen, is het college van burgemeester en schepenen beter geplaatst om kort op de bal te spelen en een plaatsvervangend respectievelijk waarnemend financieel directeur aan te duiden. Op die manier dient de continuïteit van dit ambt steeds verzekerd te worden.

Bijkomend worden er niet langer wettelijke voorwaarden voorzien om als vervanger te kunnen optreden, zodat de aanduiding afhankelijk zal zijn van de duurtijd van de afwezigheid en beschikbaarheden binnen de organisatie.

Zodoende wordt de bevoegdheid om een plaatsvervangend dan wel waarnemend financieel directeur aan te duiden, toegewezen aan het college van burgemeester en schepenen.

Bij de aanduiding van een waarnemend financieel directeur zullen de bepalingen uit de rechtspositieregeling, in het bijzonder de daarin voorziene waarnemingstoelage, gelden.

Artikel 166 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (DLB) voorziet dat de gemeenteraad bevoegd is om een vervangingsregeling vast te stellen die geldt bij afwezigheid of verhindering van de financieel directeur. Dit betreft een delegeerbare bevoegdheid, net zoals artikel 166 DLB voorziet dat de aanstelling van een waarnemend financieel directeur zelf aan het college van burgemeester en schepenen of aan de functiehouder van het ambt kan worden toevertrouwd.

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur;

Gelet op de statuten van IOK;

Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering van 17 mei 2022 volgende agendapunten bevat:

1. Statutaire benoemingen

• Vervanging bestuurder
• Aanstelling Commissaris-revisor

2. Goedkeuring van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021

3. Verslag van de commissaris-revisor over het boekjaar 2021

4. Resultaatsbestemming 2021

5. Goedkeuring van de jaarrekening over het boekjaar 2021, afgesloten per 31 december 2021

6. Kwijting te geven afzonderlijk aan de bestuurders en commissaris-revisor over de uitoefening van hun mandaat in 2021

7. Dubbel presentiegeld voorzitter

8. Varia                                                                                                                                                           

Overwegende dat de raad kennis neemt van de uitnodiging met toelichtende nota (als bijlage) ter voorbereiding van de algemene vergadering IOK van 17 mei 2022;

Overwegende dat de raad kennis neemt van de voordracht van de heer Carl Verelst als bestuurder van IOK ter vervanging van de heer Luc Vleugels;

Overwegende dat de raad kennis neemt van het voorstel tot benoeming als commissaris-revisor van EY Bedrijfsrevisoren, Borsbeeksebrug 26, 2600 Berchem met als vaste vertegenwoordiger de heer Christoph Oris tot commissaris voor een periode van 3 jaar. Deze opdracht wordt verdeeld in 4 deelopdrachten. De vergoeding voor deelopdracht 2 (IOK) voor 3 jaar bedraagt 43.560 euro (incl. btw);

Overwegende dat de raad kennis neemt van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021;

Overwegende dat de raad kennis neemt van de jaarrekening over het boekjaar 2021, houdende de balans, de resultatenrekening en het voorstel van bestemming van het resultaat evenals de ter zake vereiste wettelijke toelichtingen;

Overwegende dat de raad kennis neemt van het verslag van de commissaris-revisor;

Overwegende dat goedkeuring kan worden gegeven aan het jaarverslag, de jaarrekening met inbegrip van de resultaatsbestemming die het voorwerp uitmaken van de klassieke jaarvergadering;

Overwegende dat om die reden kwijting kan worden gegeven afzonderlijk aan de bestuurders en de commissaris-revisor voor de uitoefening van hun mandaat in 2021;

Overwegende dat de raad kennis neemt van de toelichtende nota van het voorstel om de voorzitter van de raad van bestuur een dubbel presentiegeld toe te kennen ingevolge de mogelijkheid voorzien in het wijzigingsdecreet Versterking Lokale Democratie, met volgende uitbreiding van het Decreet Lokaal Bestuur tot gevolg;

“Aan de voorzitter van de raad van bestuur kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend. Bij een cumulatie van mandaten, waaraan een dubbel presentiegeld verbonden is in meerdere dienstverlenende verenigingen, bepaalt het lid van de raad van bestuur in welke vereniging het dubbel presentiegeld wordt toegekend. In elk van de andere verenigingen ontvangt dit lid een enkel presentiegeld. De toekenning van een dubbel presentiegeld is slechts mogelijk nadat de betrokkene een verklaring op erewoord heeft ingediend waaruit blijkt dat hij geen dubbel presentiegeld geniet in een andere dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging.”

Overwegende dat de raad zich aansluit bij het voorstel om een dubbel presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter van de raad van bestuur.

Artikel 41 en 432 van het decreet over het lokaal bestuur

De statuten van IOK

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur;

Gelet op de statuten van IOK Afvalbeheer;

Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering van 17 mei 2022 volgende agendapunten bevat:

1. Statutaire benoemingen

• Vervanging bestuurder
• Aanstelling Commissaris-revisor

2. Goedkeuring van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021

3. Verslag van de commissaris-revisor over het boekjaar 2021

4. Resultaatsbestemming 2021

5. Goedkeuring van de jaarrekening over het boekjaar 2021, afgesloten per 31 december 2021

6. Kwijting te geven afzonderlijk aan de bestuurders en commissaris-revisor over de uitoefening van hun mandaat in 2021

7. Dubbel presentiegeld voorzitter

8. Varia                                                                                                                                                           

Overwegende dat de raad kennis neemt van de uitnodiging met toelichtende nota (als bijlage) ter voorbereiding van de algemene vergadering IOK Afvalbeheer van 17 mei 2022;

Overwegende dat de raad kennis neemt van de voordracht van de heer Carl Verelst als bestuurder van IOK Afvalbeheer ter vervanging van de heer Luc Vleugels;

Overwegende dat de raad kennis neemt van het voorstel tot benoeming als commissaris-revisor van EY Bedrijfsrevisoren, Borsbeeksebrug 26, 2600 Berchem met als vaste vertegenwoordiger de heer Christoph Oris tot commissaris voor een periode van 3 jaar. Deze opdracht wordt verdeeld in 4 deelopdrachten. De vergoeding voor deelopdracht 1 (IOK Afvalbeheer) voor 3 jaar bedraagt
 43.560 euro (incl. btw);

Overwegende dat de raad kennis neemt van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021;

Overwegende dat de raad kennis neemt van de jaarrekening over het boekjaar 2021, houdende de balans, de resultatenrekening en het voorstel van bestemming van het resultaat evenals de ter zake vereiste wettelijke toelichtingen;

Overwegende dat de raad kennis neemt van het verslag van de commissaris-revisor;

Overwegende dat goedkeuring kan worden gegeven aan het jaarverslag, de jaarrekening met inbegrip van de resultaatsbestemming die het voorwerp uitmaken van de klassieke jaarvergadering;

Overwegende dat om die reden kwijting kan worden gegeven afzonderlijk aan de bestuurders en de commissaris-revisor voor de uitoefening van hun mandaat in 2021;

Overwegende dat de raad kennis neemt van de toelichtende nota van het voorstel om de voorzitter van de raad van bestuur een dubbel presentiegeld toe te kennen ingevolge de mogelijkheid voorzien in het wijzigingsdecreet Versterking Lokale Democratie, met volgende uitbreiding van het Decreet Lokaal Bestuur tot gevolg;

“Aan de voorzitter van de raad van bestuur kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend. Bij een cumulatie van mandaten, waaraan een dubbel presentiegeld verbonden is in meerdere dienstverlenende verenigingen, bepaalt het lid van de raad van bestuur in welke vereniging het dubbel presentiegeld wordt toegekend. In elk van de andere verenigingen ontvangt dit lid een enkel presentiegeld. De toekenning van een dubbel presentiegeld is slechts mogelijk nadat de betrokkene een verklaring op erewoord heeft ingediend waaruit blijkt dat hij geen dubbel presentiegeld geniet in een andere dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging.”

Overwegende dat de raad zich aansluit bij het voorstel om een dubbel presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter van de raad van bestuur.

Artikel 41 en 432 van het decreet over het lokaal bestuur

De statuten van IOK Afvalbeheheer

Voor de aanleg van de afwateringsbuis ter ontlasting van de Schorvoortloop, dient er een strook ondergrond te worden ingenomen om de verbinding tussen de Slagmolenstraat en de achtergelegen gracht te realiseren.

Hierbij ging het voor de ondergrondse inname om een strook uit het perceel, kadastraal gekend als sectie N, nummer 779 M 2, gelegen naast huisnummer 154, volgens gewestplan gelegen in Woongebied, maar welk momenteel een agrarisch gebruik kent. Het perceel is eigendom van de heer en mevrouw Verstraelen - Lauwers en hun kinderen.

De strook heeft een breedte van 3 meter langs de perceelsgrens en een lengte van de straatkant tot de gracht van ca 52 m, wat de in te nemen oppervlakte op 156 m² bracht.

De familie liet echter weten dat zij onder geen enkel beding bereid waren om een deel van het perceel te verkopen of er een ondergrondse inname op toe te staan, tegen geen enkele prijs. Zij lieten zelfs een tegenwaardebepaling doen, waarbij de prijs aanzienlijk hoger geschat werd én ze bovendien nog vermeldden dat zij zich zouden verzetten tegen iedere vorm van onteigening.

Uit het alternatievenonderzoek en verdere gesprekken, kon een akkoord worden bekomen met de eigenaar van het naastgelegen perceel, gelegen Slagmolenstraat 154 en kadastraal gekend als sectie N, nummer 780 A voor een ondergrondse inname onder volgende voorwaarden, zoals opgenomen in de eenzijdige belofte:

Een ondergrondse inname tot op een diepte van 2,5 meter, over een lengte van 51,85 meter aan de westelijke zijde en 50,98 meter aan de oostkant en met een breedte van 3,88 meter aan de noordzijde en 3,87 meter aan de zuidkant uit het perceel gelegen te Slagmolenstraat en kadastraal bekend onder 2de afdeling, sectie N, deel van nummer 780 A.

Het bovenliggend erf zal over deze breedte (zie gele kleur grafisch plan), ten voordele van het bij deze overeenkomst onderliggend erf, bezwaard worden met een erfdienstbaarheid waarbij iedere handeling verboden is die van aard zou zijn om de leiding en haar toebehoren of haar exploitatie te schaden.

Binnen een strook van 3 m (zie gele kleur grafisch plan) mag, behoudens voorafgaande instemming van de stad niet overgegaan worden tot :

• het oprichten van gebouwen of gesloten lokalen. Elk ontwerp dient aan de stad voorgelegd te worden opdat de te eerbiedigen veiligheidsafstanden overeenkomstig de vereisten van elk geval in het bijzonder zouden bepaald worden;
• het wijzigen van het maaiveldniveau;
• het opstapelen van goederen of materiaal met een gewicht groter dan 1 T/m2,
• palen of piketten in de grond te heien die de buis kunnen beschadigen;
• het rijden over de buis met rollend materieel met een aslast zwaarder dan 12 ton, incluis mechanische graaftuigen;
• het planten van andere bomen of diepwortelende struiken dan deze die in bijhorende lijst vermeld worden;

Zowel binnen als buiten hogerbepaalde zones zijn alle uitgravingen of ontgrondingen eveneens verboden welke de stabiliteit van de grond of de ondergrond waarin de buis zich bevindt in het gedrang zou kunnen brengen.

In geval van inbreuk op voormelde bepalingen, zal de stad of haar rechthebbenden, zonder voorafgaande verwittiging of in gebreke stelling, en zonder schadeloosstelling, het recht hebben alle maatregelen te nemen die ze nodig zou achten, onverminderd haar rechten op schadevergoeding waartoe die inbreuken aanleiding zouden kunnen geven.

Het bovenliggend erf zal over de breedte in gele kleur aangeduid op het grafisch plan, eveneens ten voordele van het bij deze akte verkocht onderliggend erf, bezwaard worden met een erfdienstbaarheid van toe- en doorgang op zulke wijze dat de stad, haar aannemer en hun personeelsleden of agenten altijd de installatie zal kunnen bereiken voor het toezicht, onderhoud, en de eventuele herstelling incluis vervanging ervan.

De stad staat in voor alle kosten mbt de aanleg van de afwatering en het herstellen van de oprit in de staat waarin hij zich bevond voor de werken van start gingen.

De stad is eveneens akkoord om alle kosten mbt de notariële akte te dragen en stelde notaris Rosart aan om de belangen van de stad hierbij te behartigen.

Decreet lokaal bestuur van 22/12/2017, B.S. 15/02/2018, art. 2 en art. 41 ev met betrekking tot de bevoegdheden van de gemeenteraad.

Het huidig over te dragen deel maakt deel uit van project Niefhout. De percelen zijn in eigendom van Stedelijk Leven Innovatief Maken Turnhout NV (SLIM Turnhout NV) en worden nu overgedragen naar het openbaar domein van de stad Turnhout.

De zones zijn kadastraal gekend als sectie P, deel van nummer 153 T, geprekadastreerd nummer 153 F7, opgemeten door landmeter-expert Jan Van Daele op 26 februari 2021. Het over te dragen deel betreft openbare wegenis en groenzones aan Bouwschen Pad, en zijn aangeduid in roze kleur op het plan als lot B met een oppervlakte van 1392 m².

Notaris Van Durme maakte het ontwerp overdrachtsakte op. Alle kosten met betrekking tot de overdracht zijn ten laste van de overdrager.

Decreet van het lokaal bestuur van 22/12/2018, B.S. 15/02/2018, art. 2 en art. 41 ev met betrekking tot de bevoegdheden van de gemeenteraad

Conform artikel 20 van de statuten van Welzijnsvereniging Audio zijn de afgevaardigden van de deelgenoten verantwoordelijk voor kennisgeving van het verslag van de algemene vergadering aan de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn of het hoogste bestuursorgaan van de publieke rechtspersoon die geen gemeente of OCMW is of het hoogste bestuursorgaan van de private rechtspersoon zonder winstoogmerk.

De vereniging Audio verzoekt daarom om het verslag van de algemene vergadering van 17 december 2021 aan de gemeenteraad ter kennisneming voor te leggen.

• artikel 20 van de statuten van Welzijnsvereniging Audio
• artikel 77-78 decreet lokaal bestuur

In het decreet over het Lokaal Bestuur werd de bevoegdheid tot het toekennen van nominatieve subsidies toegekend aan de gemeenteraad. Om niet elk dossier apart voor te leggen aan de gemeenteraad, wordt hierbij een globale lijst van nominatief toe te kennen subsidies voorgelegd aan de gemeenteraad die deze kan goedkeuren voor uitbetaling in 2022.

De bepalingen van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies.

Inmiddels is echter de langlopende gebruiksovereenkomst voor de infrastructuur afgelopen en dient er een nieuwe overeenkomst te worden opgemaakt met VVW, die de accommodatie heeft gebouwd met eigen middelen en het beheer ervan de afgelopen 25 jaar naar ieders tevredenheid heeft opgenomen.

De vereniging telt meer dan 300 leden en richt jaarlijks ca 160 zeilcursussen in, waarvoor zij enkel gebrevetteerde lesgevers inzet. Bovendien hebben zij een goede samenwerking uitgebouwd met de aanwezige gebruiksgerechtigde clubs, waarbij ze ondermeer hun boten ter beschikking stellen voor diverse oefeningen en begeleiding van proeven. Bovendien kunnen de gebruiksgerechtigde verenigingen steeds gebruik maken van het aanwezige sanitair in het gebouw tijdens de openingsuren en/of activiteiten. Gelet op het groeiende aantal clubs en de vraag naar meer beschikbaar sanitair, zijn zij nu ook bereid om bijkomend een mobiel toilet te plaatsen toegankelijk voor iedereen, en het onderhoud ervan op zich te nemen.

Verder houdt de vereniging ook steeds een oogje in 't zeil, onderhouden zij de omgeving en nemen een signaalfunctie op. Zij spelen een verbindende rol tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij het beheer van de Melle. Zo stellen ze de accommodatie ter beschikking voor de verschillende bijeenkomsten voor Natuur en Bos, de stad, de sportraad en de diverse verenigingen. Bovendien onderhouden ze de omgeving.

Aangezien VVW, net als alle andere gebruiksgerechtigde verenigingen, jaarlijks betaalt voor het gebruik van de vijver en zij de kosten voor het sanitair en het onderhoud ervan op zich neemt, zal de gebruiksovereenkomst kosteloos worden afgesloten.

Decreet lokaal bestuur van 22/12/2017, B.S. 15/02/2018, art. 2 en art 41 ev met betrekking tot de bevoegdheden van de gemeenteraad.

Kunstenaars Yule Hermans en Nathalie Carpentier maakten in opdracht van de bibliotheek in het kader van De Verhalencentrale een artistieke verwerking van het verhaal van Frans Eykens en Frits Nuyens.

De kunstwerken zijn eigendom van Bibliotheek Turnhout.
Frans Eykens en Frits Nuyens (onderwerp van het verhaal/kunstwerk) zijn intussen overleden.
Als mooie herinnering wordt gevraagd het kunstwerk te schenken aan de familie, respectievelijk Nicky Eykens en Hilde Nuyens.

Aan de hand van de resultaten van het waarderingstraject en de expertise van de experten, stelt Musea Turnhout voor welke machines best bewaard blijven en welke er beter herbestemd of afgestoten worden. Hierbij legt de dienst Behoud en Beheer de focus op de machines die goed tot zeer goed scoorden op de waarden en criteria van het traject. 

In het depot staan onder andere snijmachines, kartonscharen, steendrukpersen, typopersen, reprocamera’s, graveermachines en machines uit de sector boekbinderij. Van deze machines zijn er een dertigtal die op basis van het waarderingstraject best opgenomen worden in de collectie van het Speelkaartenmuseum. 

Naast het bijhouden van diverse machines stelt  Musea Turnhout ook voor om een aantal  machines af te stoten of te herbestemmen omwille van verschillende redenen (zie bijlage I: Overzicht selectie waarderingstraject). Een aantal machines worden afgestoten omwille van de slechte materiële toestand of op uitdrukkelijk advies van de experten. Een andere reden is dat er al gelijkaardige machines zijn opgenomen in de collectie van het Speelkaartenmuseum. Verder wordt er naar een herbestemming gekeken voor die machines die een sterkere link hebben met andere musea en instellingen. Hiervoor heeft de dienst Behoud en Beheer bekeken welke functies en technieken er centraal staan in andere musea. Omwille van deze redenen adviseert Musea Turnhout om voor ongeveer de helft van de machines in depot Leiseinde een herbestemming te zoeken of ze af te stoten.

Op 30/9/2021 werd goedkeuring verleend aan de projectaanvraag, mits bijkomende voorwaarden. Zo werd gesteld dat enkel subsidie kon bekomen worden voor het aandeel met als invulling circulaire economie en dus niet voor ontmoeting en creatieve economie die ook deel zijn van het concept voor het project Open Stadsatelier. Op basis van een planmatige analyse werd vooropgesteld dat 76,24% van het gebouwvolume een invulling zou krijgen van circulaire economie.

Dit heeft geleid tot een verschil in interpretatie van de projectdefinitie. Waar Vlaio enkel het deel met circulaire economie als onderwerp beschouwt voor de opmaak van de projectovereenkomst, bleef dit voor ons het gehele project Open Stadsatelier, waarvan weliswaar slechts een gedeelte in aanmerking komt voor subsidie. Omdat dit een belangrijke implicatie heeft op het totale bedrag van de projectbegroting en het subsidiepercentage, wordt samen met de goedkeuring van de projectovereenkomst een verzoek ingediend tot aanpassing van de projectdefinitie.

Het toegekende subsidiebedrag is 837 102 42 euro. 

De initiële projectbegroting van 1,76ml, euro werd teruggebracht naar 1 424 505 euro. Kosten die werden weggehaald uit de oorspronkelijke projectbegroting: investeringen voor groene energie en wateropvang (op vraag van Vlaio omdat hiervoor andere regels van toepassing zijn) en investeringen voor de inrichting van het gebouw.

Gelet op de strikte deadline voor uitvoering van het project (31/12/2023) werd reeds een ontwerper aangesteld.

De procedure om het intergemeentelijke mobiliteitsplan te verbreden en verdiepen, kent drie fases: de verkenningsfase, de uitwerkingsfase en de laatste fase om te komen tot het definitieve beleidsplan en actieplan. 

De verkenningsnota vormde het eindproduct van de verkenningsfase. In de verkenningsnota staat de huidige mobiliteitssituatie in onze regio beschreven, met haar uitdagingen en kansen. De gezamenlijke ambitie is om tegen 2035 het aantal autoverplaatsingen met 25% te verminderen en het aantal duurzame verplaatsingen (te voet, met de fiets of het openbaar vervoer) te verdubbelen. Door meer  in te zetten op voetgangers, fietsers en openbaar vervoer, willen we deze vier belangrijke doelstellingen bereiken:

1. De leefkwaliteit in buurten en centra verhogen;
2. Multimodaal bereikbaar zijn en blijven;
3. De gezondheid van onze inwoners verbeteren;
4. Antwoorden geven op de uitdagingen op vlak van klimaat.

Hoe we deze doelstellingen willen bereiken, is onderzocht in de uitwerkingsfase. Het eindproduct hiervan is de uitwerkingsnota. In deze nota staat de gezamenlijke visie op mobiliteit beschreven en wordt uitgelegd hoe we tot die visie gekomen zijn.

Deze nota legde de basis voor het beleidsplan, ofwel het eigenlijke mobiliteitsplan. Dit mobiliteitsplan legt de globale mobiliteitsvisie voor een langere termijn vast, en dat voor alle vervoerswijzen. Het bevat ook een actieplan, waarin concrete maatregelen worden opgesomd die we in de vier gemeenten willen nemen.

Het hele proces is opgevolgd door de beleidsgroep ruimte en mobiliteit, waarin alle burgemeesters, schepenen mobiliteit en ruimtelijke ordening en overige schepenen samenkomen. Op 14 december 2021 werd het ontwerp van mobiliteitsplan samen besproken. De leden van de beleidsgroep staan achter de inhoud van het document en gingen akkoord om het ontwerp van mobiliteitsplan te bespreken met de projectstuurgroep, politie en gemeenteraadsleden. Vanuit deze groepen kwamen geen fundamentele opmerkingen. Op 31 januari 2022 werden de laatste opmerkingen overlopen. De beleidsgroep ging akkoord met de voorgestelde aanpassingen. 

Het college van burgemeester en schepenen nam kennis van het intergemeentelijke mobiliteitsplan en legt deze -conform de procedure- ter goedkeuring voor aan de projectstuurgroep, mits volgende voorwaarde: de volgende actie -die reeds tekstueel opgenomen is in het mobiliteitsplan- dient ook opgenomen te worden in het actieplan: Tielendijk: maatregelen ten gunste van voetgangers/fietsers en zone 30. De projectstuurgroep is het overleg met de omliggende gemeenten en de bovenlokale overheidspartners. Daarna kan het Intergemeentelijke mobiliteitsplan goedgekeurd worden door de gemeenteraden van de vier gemeenten van het regionaalstedelijk gebied.

Na kennisname van het intergemeentelijke mobiliteitsplan door het college van burgemeester en schepenen, wordt deze -conform de procedure- ter goedkeuring voorgelegd aan de projectstuurgroep.  Dit is het overleg met de omliggende gemeenten en de bovenlokale overheidspartners. Daarna kan het Intergemeentelijke mobiliteitsplan goedgekeurd worden door de gemeenteraden van de vier gemeenten van het regionaalstedelijk gebied. 

• Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid van 20/03/2009
• Strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen van 20/07/2018
• Decreet basisbereikbaarheid van 26/04/2019

Het college van burgemeester en schepenen keurde op 10 november 2021 de inrichting goed van een parkeerplaats voor personen met een handicap in de Kruishuisstraat ter hoogte van huisnummer 51. Deze voorbehouden parkeerplaats dient men nog op te nemen in het aanvullend reglement van de Kruishuisstraat.

• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968.
• Koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, en al zijn latere wijzigingen.
• Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en zijn latere wijzigingen.
• De ministeriële omzendbrieven van 3 april 2001 en 25 april 2003 betreffende parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap.
• Artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005.
• Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
• Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.

Het college van burgemeester en schepenen keurde op 10 november 2021 de inrichting goed van een parkeerplaats voor personen met een handicap in de Patriottenstraat ter hoogte van huisnummer 152.

Door een administratieve vergissing werd deze voorbehouden parkeerplaats nog niet opgenomen in het aanvullend reglement van de Patriottenstraat.

• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968.
• Koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, en al zijn latere wijzigingen.
• Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
• Het lokaal decreet van 22 december 2017 en zijn latere wijzigingen.
• De ministeriële omzendbrieven van 3 april 2001 en 25 april 2003 betreffende parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap.
• Artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005.
• Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
• Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
• Het collegebesluit van 18 februari 2010 waarin goedkeuring wordt gehecht aan de beleidsnota rond parkeren voor personen met een handicap.

Het college van burgemeester en schepenen keurde op 10 februari 2022 de inrichting goed van een parkeerplaats voor personen met een handicap in de Hendrik Consciencestraat ter hoogte van huisnummer 17. Deze voorbehouden parkeerplaats dient men nog op te nemen in het aanvullend reglement van de Hendrik Consciencestraat.

• Wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968.
• Koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, en al zijn latere wijzigingen.
• Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en zijn latere wijzigingen.
• De ministeriële omzendbrieven van 3 april 2001 en 25 april 2003 betreffende parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap.
• Artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005.
• Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
• Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens.
• Het collegebesluit van 18 februari 2010 waarin goedkeuring wordt gehecht aan de beleidsnota rond parkeren voor personen met een handicap.

Dat tabaksgebruik bij de belangrijkste vermijdbare ziekte- en doodsoorzaken behoort, daar hoeven we gezondheidsactoren niet van te overtuigen. Toch nog even de omvang aangeven: nog steeds rookt bijna 1 op 5 volwassen Belgen, met  jaarlijks 14.000 vroegtijdige overlijdens tot gevolg. Jongeren beginnen gemiddeld op 16,6 jaar met roken. Tussen 15 en 24 jaar zien we al 15% rokers waarvan de meeste dagelijks. Correcte lokale cijfers ontbreken echter maar op basis van Belgische cijfers kunnen we ervan uitgaan dat onze stad zo'n 9.200 rokers zal tellen, waarvan jongeren een aanzienlijk deel uitmaken. En dan hebben we het nog alleen over wie in Turnhout woont, niet over wie er werkt, leert of ontspant.

Roken vermindert niet enkel de gemiddelde levensverwachting met ongeveer 7 jaar, maar is ook een belangrijke oorzaak van de sociale gradiënt in gezondheidstoestand. Rokers met een laag opleidingsniveau zijn doorgaans jonger begonnen en roken meer en zwaardere sigaretten per dag. Stoppen is des te moeilijker gezien de dagelijkse leefomstandigheden. Hun levensverwachting wordt met meerdere jaren verminderd t.o.v. hoogopgeleiden. Kennis van de gezondheidsrisico’s van tabak is wel in alle bevolkingslagen evenveel aanwezig. Er is duidelijk meer nodig dan informatie!

Roken is een van de gezondheidsthema’s waar potentieel de grootste gezondheidswinst te halen is. Mensen die niet roken of stoppen met roken winnen gezonde levensjaren. De strijd tegen tabak is echter niet populair. Uiteraard niet bij rokers voor wie stoppen wegens het verslavend effect een hele opgave is, maar zeker ook bij belanghebbenden in productie en distributie. Ondanks de mogelijkheid om met tabaksbeleid aan meer gelijke gezondheidskansen te werken die op hun beurt tot meer participatiekansen leiden, is rookstop en rookpreventie ook in welzijnssectoren en armoedebestrijding een thema dat nog (te) dikwijls vermeden wordt.

Generatie Rookvrij is geen verhaal van nieuwe rookverboden. Het is niet gericht tégen rokers. We willen de rokers net vragen om ons te helpen. Om mee het goede voorbeeld te geven. Rokers willen zelf ook niet dat hun kinderen beginnen roken. Samen willen we streven naar een samenleving waar niemand nog (over)lijdt aan de gevolgen van roken en meeroken.

De aanpak die we daarvoor voorstellen steunt op twee pijlers, die elkaar versterken:

1. We voorkomen dat er nieuwe rokers komen. Enerzijds door kinderen rookvrij te laten opgroeien. Anderzijds door jongeren te beschermen tegen de verleiding om te beginnen met roken.

2. We dringen het aantal rokers terug door rokers te stimuleren en met effectieve hulp te ondersteunen om te stoppen met roken. Bij de realisatie van deze pijlers geven we speciale aandacht aan het terugdringen van de gezondheidsongelijkheid waarvoor roken een van de belangrijke oorzaken is.

Het college van  23 september 2021 keurde reeds principieel de evolutie naar een meer rookvrije stad goed. De ondertekening van het algemene charter Generatie Rookvrij is de eerstvolgende stap in deze richting waarmee we alle partners van het gezondheidsnetwerk extra kunnen motiveren om eveneens het charter te ondertekenen. Een concreter actieplan werken we verder met hen uit, zodat er een breed draagvlak ontstaat. 

1. Op basis van de door Vlaanderen voorgestelde objectieve criteria (aantal huishoudens en aantal sociale huurwoningen) en in afstemming met het werkingsgebied Kempen-Zuid, wordt vanuit de stuurgroep fusie Kempen-Midden en de betrokken raden van bestuur voorgesteld om onderstaande stemverdeling te hanteren. Het betreft hier de stemverdeling binnen het aan de lokale besturen toegekende aandeel aan stemmen van minstens 50+1% van alle stemmen van de woonmaatschappij (de overige maximum 50-1% stemmen worden later verdeeld onder Vlaamse Overheid, provincie, private aandeelhouders). 

Voorgesteld wordt de stemverdeling bij de betrokken lokale besturen van werkingsgebied Kempen-Midden te laten gebeuren door het aantal sociale huurwoningen en het aantal huishoudens a rato van 50%-50% te hanteren als objectieve criteria. Binnen het aandeel van minstens 50+1% van de stemmen voor de lokale besturen die deel uitmaken van het werkingsgebied Kempen-Midden levert dit volgende stemverdeling op:

Bron cijfers huishoudens: https://statbel.fgov.be/nl

Bron: cijfers sociale huurwoningen: Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen | provincies.incijfers.be

2. De regelgeving voorziet eveneens dat de stemverdeling op regelmatige basis geactualiseerd kan worden. Vanuit de raden van bestuur en de stuurgroep fusie Kempen-Midden wordt voorgesteld om de stemverdeling bij het begin en halfweg van elke legislatuur te actualiseren volgens dezelfde criteria. Ook dit is in afstemming met de stemverdeling in Kempen-Zuid. Hierdoor worden grote wijzigingen in aantal sociale huurwoningen of huishoudens in gemeenten afgetekend in de actuele stemverdeling.

- Decreet Lokaal bestuur, en meer bepaald art. 40 e.v.

- Decreet houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen, zoals bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering op 09 juli 2021 (B.S. 10/09/2021), waarbij een regelgevend kader met betrekking tot de woonmaatschappijen wordt gecreëerd

- BVR van 4 februari 2022 tot vaststelling van het werkingsgebied Kempen-Midden

- Brief van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed dd. 15 februari 2022 aan het college van burgemeester en schepenen mbt het vastleggen onderlinge stemverhouding lokale besturen

De opmaak van het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GemRUP) Mastermeubel vloeit voort uit de afgeleverde planologisch attesten voor het bedrijf Mastermeubel.

Belangrijk hierbij is dat de opmaak van het GemRUP Mastermeubel past binnen de beleidsvisie uitgewerkt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Turnhout. Zo vinden we op p 226 van het GRS Turnhout:

‘Zonevreemde activiteiten  

Zonevreemde bedrijven betreffen enkel deze die gesitueerd zijn in de open ruimte (landbouw-, natuur- of bos-gebied). De overige (vb. in woongebied) kunnen desgevallend worden verweven. De problematiek van de zonevreemde bedrijven is in Turnhout een redelijk beperkte problematiek.  In Turnhout wordt in eerste plaats gestreefd naar het uitdoven van zonevreemde bedrijven. Zonevreemde bedrijven moeten in principe verhuizen naar de industriegebieden langs de E34 of Bentel. Die bedrijven / functies die verweefbaar zijn met het woongebied moeten naar het woongebied herlokaliseren.  Tot zolang geldt een uitdoofscenario: als de huidige uitbating ophoudt, kan daarna de bestaande activiteit niet meer worden herbegonnen of geen nieuwe zonevreemde activiteit worden opgestart. De nabestemming moet conform het gewestplan zijn. Dit is het algemene beleid.

Voor de zonevreemde bedrijven die niet kunnen worden geherlocaliseerd kan worden onderzocht of ze kunnen worden opgenomen in een RUP zonevreemde bedrijven.’

Het bedrijf mastermeubel is zonevreemd, kan vanwege zijn activeit (kleinhandel) niet verhuizen naar industrieterrein en is omwille van zijn omvang en mix van activiteiten moeilijk verweefbaar in woongebied. De bestaande activiteit is nooit stopgezet. Het bedrijf zou dus in aanmerking komen om te worden opgenomen in een RUP Zonevreemde bedrijven, waarvan de opmaak van dit RUP een onderdeel van zou kunnen zijn. De opmaak van een RUP zonevreemde bedrijven maakt deel uit van de bindende bepalingen van het GRS  Turnhout.

Het ontwerp GemRUP ‘Mastermeubel’ houdt ook rekening met de voorwaarden die zijn opgelegd door de gemeenteraad bij de goedkeuring van de planologische attesten voor het bedrijf Mastermeubel. 

In het voorliggend GemRUP ‘Mastermeubel’ is getracht om een duidelijk evenwicht te vinden tussen de noden van het huidige bedrijf, het waardevolle (erfgoedkarakter) van de oorspronkelijke bebouwing, toekomstbestendige voorschriften en oog voor de landschappelijke inbedding van het bedrijf. Daarnaast is er de nodige aandacht voor de minder centrale ligging van het bedrijf die er voor zorgt dat niet alle activiteiten in de toekomst wenselijk zijn op ruimtelijk vlak. 

Watertoets

De effectbeoordeling milieu die voor het RUP gebeurd is in de scopingnota, levert  de nodige informatie om de watertoets voor het plan uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de discipline water, waarin zowel effecten op grondwater  (kwaliteit, stromen) als oppervlaktewater (waterberging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit, structuurkenmerken waterloop) aan bod komen.

 Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau: 

– De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of schadelijk effect op het watersysteem.  

– Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. 

– De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6.  

Volgende voorwaarden en maatregelen zijn ingewerkt in de relevante artikels van de stedenbouwkundige voorschriften:  

– Ruimte voorzien voor opvang hemelwater (infiltratiebekken).

– Binnen het plangebied dienen mogelijkheden geboden te worden om te voorzien in een individuele waterzuivering tot zolang het plangebied niet op de riolering verbonden met een RWZI wordt aangesloten.  

Op basis van deze voorwaarden en maatregelen kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen.

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 1999 en latere wijzigingen en meer bepaald titel II Planning.

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordeling van 17 februari 2017.

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen van 1 september 2013.

Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets.

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Turnhout goedgekeurd op 4 juli 2008.